vrijdag 31 december 2010

Aftellen is begonnen

IK WENS ALLE BEZOEKERS VAN INFLATIEBLOG.NL EN INFLATIEKOMTERAAN.NL EEN 

GELUKKIG,

VOORSPOEDIG EN 

GEZOND

2011 TOE.

IN 2011 GA IK DOOR WAAR IK IN 2010 MEE BEGONNEN BEN: 

ONTWIKKELINGEN OP HET GEBIED VAN INFLATIE BIJHOUDEN EN DAAROVER SCHRIJVEN OP DEZE SITE.

Hoezo inflatie wórdt het probleem!?

Het rentewapen van de Russische centrale bank staat op scherp. De centrale bank heeft de rente onlangs verhoogd om stijgende inflatie te proberen te beteugelen. Kenners verwachten verdere renteverhogingen in 2011.

China, Rusland, India, Australië, Canada, Zuid-Korea, Brazilië en veel meer andere landen zijn bezig met het bestrijden van inflatie. Stijgende inflatie is dus geen mogelijk probleem in de toekomst maar op steeds meer plekken een acuut probleem in het heden.

Nederland en Europa zijn geen eilanden, mar nauw verbonden met de wereldeconomie. Bovendien stijgt de inflatie in die landen doordat grondstoffen en voedsel duurder worden, iets wat ook wij gebruiken. Het is een kwestie van tijd voordat ook wij hier te maken krijgen met een sneller tempo van geldontwaarding. Want dat is wat inflatie is: het geld wordt er minder waard door omdat je er simpelweg minder mee kunt kopen dan voorheen.

donderdag 30 december 2010

Loopgravenoorlog tussen China en inflatie (met gevolgen voor Europa)

Als inflatie al een probleem wordt, dan slechts tijdelijk. Zo denken sommige mensen erover. In China kijken de autoriteiten er iets anders tegenaan. China moet zich voorbereiden op een lange strijd tegen inflatie, hoorden honderden miljoenen Chinezen onlangs op het journaal.

In China bedraagt de inflatie ruim 5 procent en neigt verder op te lopen. De overheid en de centrale bank doen er wel iets tegen, zo heeft de centrale bank de rente verhoogd, maar is allemaal veel te weinig de inflatie de kop in te drukken.

Misschien dat ze er uiteindelijk wel in slagen – ik heb daar weinig hoop op, zo meer daarover – maar ook áls dat gebeurt, dan duurt dat nog even. Vandaar die waarschuwing dat een lange strijd eraan komt.

Waarom ik denk dat China er niet in zal slagen? Dat heeft een aantal redenen.

In de eerste plaats omdat om inflatie definitief en snel verslaan veel hogere rente nodig is. Aangezien dat de economische groei behoorlijk verlaat, zal China niet voor die quick fix gaan. Immers, veel lagere economische groei leidt bijna zeker tot sociale onrusten. Sociale onrusten is wel het laatste wat de Chinese autoriteiten willen. Vandaar dat ze voor een loopgravenoorlog zullen kiezen in plaats van meteen de nucleaire bom op inflatie te gooien.

Blijft dus een lang gevecht over. Maar dat wil niet zeggen dat het zo wel lukt.

In de VS zegt de Fed, de centrale bank, ook op tijd in actie te komen als de inflatie begint op te lopen. Het enige probleem is, dat ‘op tijd’ betekent ruim voordat de werkloosheid daalt. En dat op zijn beurt betekent nog meer politieke druk op de centrale bank. Aangezien die nu al door de knieën is gegaan (voor een uitgebreide beschouwing daarover verwijs ik u naar mijn boek Het inflatiespook) zal dat betekenen dat de centrale bank níet op tijd in actie zal komen.

En dan heb ik het nog niet gehad over het harde feit dat geen enkele Westerse centrale bank er ooit in geslaagd is op tijd maatregelen te nemen hoge inflatie te voorkomen. Ook de Fed niet. Er is geen enkele reden om te verwachten dat dat nu wél het geval zal zijn (mede door die politieke druk). Hetzelfde geldt voor de Chinese centrale bank.

Kortom, China slaagt er niet in de inflatie te beteugelen. Voor de VS geldt dat ook en mede daardoor zal Europa ook met hoge inflatie te maken krijgen. Als inflatie in China en de VS hard oploopt, zal Europa zich daaraan niet kunnen onttrekken.

2010/2011 worden de overgangsjaren, van enkele decennia van lage en dalende inflatie naar zeker een of twee decennia hoge en verder stijgende prijzen, zoals ik uitvoerig uitleg in mijn eerder genoemd boek.

woensdag 29 december 2010

Grondstofprijzen stijgen: ontbijt duurder

Soms wordt mijn werk, namelijk wijzen op het feit dat er nu al wel degelijk veel spullen waaraan we dagelijks geld uitgeven fors duurder zijn en duurder zullen worden, heel makkelijk gemaakt. Vandaag kwam ik dit bericht tegen op de site van rtlz.nl. Het overzicht spreekt voor zich en ik kan het in zijn geheel hier plaatsen, zonder ook maar een woord te hoeven toe te voegen:

Grondstofprijzen stijgen: ontbijt duurder

De voedselprijzen zijn dit jaar wereldwijd gestegen naar recordniveaus. Met name door hogere prijzen voor graan, suiker en eetbare oliën gaan we steeds meer betalen voor ons eten. Alles is of wordt duurder! Ook voor 2011 worden prijsstijgingen verwacht. Lees verder voor ons complete verhaal.

Brood, boter, koffie, melk en jus d'orange, uw ontbijt is het afgelopen jaar veel duurder geworden. Zelfs het katoenen tafellaken is een stuk duurder geworden.

Ontbijt
Alle individuele grondstoffen voor het ontbijt zijn in 2010 flink in prijs gestegen. Of het nu gaat om graan, tarwe, maïs, koffiebonen, sinaasappels, zuivel, suiker of zonnebloemolie. Goud, zilver en koper zijn dus zeker niet de enige grondstoffen die het afgelopen jaar omhoog spurtten.

Droog
Aan de gestegen grondstofprijzen liggen verschillende oorzaken ten grondslag. Droogte in Rusland vormde een aanslag op de lokale tarweproductie. En Rusland is de tweede exporteur van tarwe ter wereld. Ook in Amerika was droogte een bedreiging voor de oogst, terwijl graanoogsten in Canada en Australië verregenden. Globaal gezien stegen de graanprijzen met zo’n 50 procent.

Zuivel, maïs en suiker
Grotere vraag zorgde voor hogere zuivelprijzen, die met gemiddeld 21 procent stegen. Cornflakes worden duurder nu maïsprijzen in de VS met 50 procent zijn gestegen. De prijzen worden extra opgedreven door grotere vraag uit China, en in de VS, waar ze ethanol maken uit maïs. Cornflakes, daar heb je ook suiker voor nodig. Veel oogsten kampten met overvloedige regen. Gevolg: de suikerprijs stijgt 17 procent.

Geen koffie
Geen koffie zonder een vers kopje koffie of een glaasje jus. Maar de prijs voor Arabica koffie, een mild bakje, is dit jaar met 75 procent gestegen. De sinaasappeloogst in Florida werd aangetast door teveel vorst, in Brazilië regent het al drie jaar op rij te veel voor een perfecte oogst.

Hagelslag goedkoper
Alleen de zoetekauw komt er nog een beetje gunstig vanaf; cacao werd goedkoper en dat betekent dus een lagere prijs voor hagelslag of chocolademelk. Wie zijn maag dus wil vullen voor een lagere prijs dan vorig jaar, eet één dikbelegde boterham met hagelslag in plaats van twee normaal belegde sneeën. Al resulteert dat op langere termijn in een duurder abonnement voor de sportschool…

De grondstoffen uitgewerkt:

Algemeen:
De wereldvoedselprijs index van de Voedsel en Landbouworganisatie (FAO, Food and Agriculture Organisation) van de Verenigde Naties steeg in november voor de vijfde maand op rij naar het hoogste niveau sinds juli 2008, naar 205.4 punten, met name door hogere prijzen voor graan, suiker en eetbare olieën.

Brood:
Tarweprijzen zijn dit jaar meer dan de helft omhoog, nadat droogte een gedeelte van de graanoogst in Rusland vernietigde. Rusland was afgelopen oogstjaar nog de tweede tarwe-exporteur na de Verenigde Staten. China en India zijn de grootste producenten maar die exporteren niet. Dit jaar zal het land misschien zelfs moeten importeren volgens schattingen van de International Grains Council, of IGC, de internationale organisatie voor granen. Een verregende oogst in Canada, Australië, droogte in Zuid Amerika en te droge zaaicondities in de VS dragen ook bij aan de prijsstijging. De IGC verwacht dat de tarwevoorraad in de wereld dit jaar zal dalen als gevolg van de mislukte oogst in Rusland. Op de termijnmarkt in Parijs, de referentie voor Europese tarweprijzen, is de koers voor broodtarwe dit jaar 91 procent omhoog gegaan, naar 250,50 euro per ton. In Chicago is de koers 47 procent gestegen dit jaar, naar $7.955 per bushel.

Kaas, melk, boter:
Volgens de laatste gegevens van LTO, die de internationale melkprijzen bijhoudt, was melk in oktober gemiddeld 21 procent duurder dan een jaar eerder, met een gemiddeld Europese melk prijs van 32.98 euro per 100 kilo, oftewel 34 cent per liter (1 kg = 1,03 liter melk). Friesland Campina betaalde boeren in oktober 36,31 euro per 100 kilo melk, tegenover 28,15 euro in januari en 28,58 euro in oktober 2009, volgens de LTO cijfers. Door de aantrekkende economie neemt de vraag naar zuivelprodukten weer toe. Europese boterprijzen waren gemiddeld 3,51 euro per kilo per 12 december, 16 procent hoger dan een jaar eerder, meldde de Europese Commissie deze maand. Terwijl een kilo Edammer kaas 3,10 euro kostte, ook 16 procent meer dan een jaar geleden.

Cornflakes:
Maïsprijzen in de VS, de grootste producent en exporteur van de wereld, zijn dit jaar 50 procent omhoog gegaan naar $6,2225 per bushel (ongeveer $245 per ton), door de stijgende vraag uit China voor menselijke en dierlijke consumptie, en door de extra productie van ethanol uit maïs voor de Amerikaanse markt. Ook zijn er verslechterde uitzichten voor de oogst in Zuid Amerika door de droogte daar. Europees maïsprijzen zijn dit jaar 69 procent omhoog gegaan, naar 228,75 euro per 1000 kilo.

Koffie:
De prijs voor Arabica koffie, voor een mild bakje, is dit jaar 75 procent omhoog gegaan in New York, naar $2,3725 per pond (500 gram). Het weer speelde de produktie in Brazilië, Colombia en India parten, met schade en vertraagde oogsten door een overvloed aan regen. De verwachting is ook voor een kleinere oogst volgend jaar in Brazilië, de grootste producent van Arabica koffie, door de produktiecyclus voor koffiestruiken. Robusta koffie, de stevigere variant die gebruikt wordt in espresso, is dit jaar 56 procent gestegen in Londen naar 2,015 pond per ton.

Suiker:
Ook voor suiker was een teveel aan regen een probleem, met een vertraagde oogst en minder produktie dan verwacht in Brazilië, de grootse producent. Analisten verwachten dat de Indiaase overheid een eventueel suikeroverschot in eigen land zal houden om inflatie omlaag te drukken. De prijs voor witte kristalsuiker is dit jaar 17 procent omhoog in Londen, naar $833,80 per ton.

Chocola:
Cacao is een van de weinige voedselgrondstoffen waarvan de prijs omlaag is gegaan, in Londen zo'n 10 procent dit jaar naar 2,020 pond per ton. De verwachting is dat de oogst in Ivoorkust, de grootste producent, volgend jaar zal stijgen.

Sinaasappelsap:
De prijs voor sinaasappelsapconcentraat is dit jaar 25 procent omhoog in New York, naar $1,62 per pond, nadat de oogst in Florida in januari beschadigd was door vorst en ziekte. De sinaasappeloogst in Brazilië, de grootste producent, is de afgelopen drie jaar omlaag gegaan door overmatige regen en schade door een woekerende bacteriële ziekte die bomen doodt.

Margarine:
De prijs voor zonnebloemolie is dit jaar omhoog gesprongen door tegenvallende produktie, met name in Ukraïne, een van de grootste producenten. Een ton zonnebloemolie kost nu $1,318 per ton in Ukraine's Zwarte Zee havens, 48 procent meer dan aan het begin van het jaar.

Katoen:
Katoenprijzen zijn dit jaar 90 procent gestegen in New York, en bereikten op 21 december een record. De huidige prijs is $1,439 per pond. De oorzaak is een combinatie van tegenvallende produktie in India en China, en groeiende vraag in China. De Amerikaanse overheid voorspelt dat katoenvoorraden in de VS, de grootste exporteur, naar het laagste niveau sinds 1960 zullen vallen.



© Erik Rezelman @ RTLZ.nl, met dank aan Rudy Ruitenberg @ Bloomberg

Een frietje met wordt duurder

Regelmatig zin in een lekker frietje? In 2011 zullen daar iets meer euro's voor nodig zijn dan dit jaar. De prijs van een kilo aardappels kan de komende tijd stijgen van 25 naar 70 cent per kilo. Door een slechte oogst in heel Europa is de export richting Oost-Europa flink gestegen, zegt voorzitter van de werkgroep aardappelen van LTO Jaap Haanstra.

De hogere prijzen werken volgens de Land- en Tuinbouworganisatie langzamer door op diepvriesproducten zoals ingevroren friet. Dat komt doordat voor de helft van de oogst meestal van tevoren een prijs is afgesproken. Pas bij de andere helft gaan de hogere prijzen gelden.

De volle mep, voor de consument, komt dus in loop van 2011 aan, niet onmiddellijk. Wie wel blij is, is iedereen die aardappelboer is. Zijn inkomsten stijgen door die hogere prijs. Beleggers in bedrijven die iets met aardappels doen worden waarschijnlijk uiteindelijk ook blij, als het goed is moeten de winsten daar stijgen namelijk. 

Natuurlijk heeft Haanstra gelijk als hij zegt dat het uiteindelijke effect voor consumenten meevalt. "Een Nederlander eet gemiddeld zeventig kilo aardappels per jaar. Een kleine verhoging van de benzineprijs heeft veel meer effect op de portemonnee."

Maar ik heb het hier over the big picture. In dat licht bezien is de stijging van de aardappelprijs nog een puzzelstukje dat goed valt in het grote inflatiepuzzel. Al eerder zijn graan, tarwe en andere landbouwproducten duurder geworden. De olieprijs ligt ook al behoorlijk hoger en heeft de neiging verder op te lopen.

Hoge inflatie moet ergens mee beginnen, zelden is het zo dat álles tegelijkertijd duurder wordt.
Dit is het begin van een gestage stijging van steeds meer prijzen. Na enige tijd mondt dat uit in de stijging van zoveel goederen en diensten dat we gaan spreken van oplopende inflatie.

zondag 26 december 2010

Voedselprijzen: hoger in 2010, hoger in 2011, hoger ook daarna

Vooral sinds de zomer van dit jaar zijn de prijzen van landbouw-gerelateerde grondstoffen zoals graan, maïs, tarwe of sojabonen met tientallen procentpunten gestegen. Dat heeft overal de voedselprijzen aangejaagd. Omdat mensen in opkomende en ontwikkelingslanden relatief veel geld besteden aan voedsel, heeft dat vooral in die landen voor fors hogere inflatie gezorgd. Daar heb ik op deze blog reeds aandacht aan besteed, ook recent.

Wat dat betreft kunnen we onze borst natmaken wat 2011 betreft.De koersrally van landbouw-gerelateerde grondstoffen, zoals graan, houdt in 2011 aan, stelt Rabobank.

De belangrijkste aanleiding is een sterk stijgende vraag uit opkomende landen, zoals China. Zoals ik in mijn eerder dit jaar uitgekomen boek Het inflatiespook heb beschreven, zal dat een langdurig proces zijn en zullen de voedselprijzen de komende jaren hard stijgen. Dit onder meer door de groei van de bevolking.

Dat vooruitzicht biedt ook kansen voor beleggers. Zo heeft Rabobank aangegeven samen met Robeco meer beleggingsproducten en fondsen te gaan ontwikkelen en aanbieden op het terrein van soft commodities.

zaterdag 25 december 2010

dinsdag 21 december 2010

Vooruit en toch op achterstand

Wanneer het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) nieuwe gegevens op de site plaats, doet de instelling dat met afzonderlijke stukken. Maar het zijn geen eilanden, van die afzonderlijke stukken is vaak een lopend verhaal van te maken.

Het verhaal van 21 december 2010, enkel dagen voor de Kerst, is echter geen vrolijk verhaal. Consumptiegroei blijft matig, kopt een van de berichten. Vlak daaronder valt te lezen dat de consument een stuk somberder is over economie en dat huishoudens fors vermogensverlies hebben meegemaakt. Waarom? Je hoeft het stuk ‘Prijzen koopwoningen dalen verder’ niet eens te lezen om te weten waarom.

Een van de redenen waarom de consument somber is en matig geld uitgeeft, heeft ongetwijfeld te maken met een ander bericht, namelijk de Najaarsrapportage van de minister Henk Kamp van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.

De cao-lonen stijgen in 2010 gemiddeld met 0,8 procent, valt daarin te lezen. En dat is minder dan de officiële inflatie, (laat staan de werkelijke inflatie) wat niets anders betekent dan dat veel werkenden ondanks die loonstijging erop achteruit zijn gegaan.

Dan kan de President van de Europese Centrale Bank (ECB) wel gaan roepen dat de inflatie laag is en de Europeanen er daarom beter voor staan, de Nederlander weet het wel beter en gedraagt zich daarnaar, getuige de berichten van het CBS.

maandag 20 december 2010

Et tu Finland?

Wie aan oplopende inflatie denkt, denkt misschien snel aan landen als China, India, Zuid-Korea, Brazilië of Groot-Brittannië. Maar niet aan Finland. En toch komt het inflatienieuws van vandaag uit het Scandinavische land.

Dit jaar komt de gemiddelde inflatie in Finland waarschijnlijk uit op 1,2 procent, verwacht de regering in Helsinki. Volgend jaar zal dat gemiddelde verdubbelen, naar 2,4 procent!

Dat is geen alarmerend niveau, maar wel een alarmerend tempo. Verdubbeling in een jaar tijd. In 2012 zullen we weten of 2011, als die verwachting uitkomt, een toevalstreffer is geweest of het begin van een lange periode van almaar hogere inflatie.

Zoals de lezers van mijn boek Het inflatiespook weten val ik in de laatste groep. Er zijn heel wat redenen om te verwachten dat de inflatie in de komende een of twee decennia aanzienlijk hoger zal zijn dan we de afgelopen drie decennia gewend zijn geraakt.

Inflatie wordt geen probleem maar is dat het in steeds meer landen

Hoe interessant het debat onder economen en beleggers ook is over de vraag of hoge inflatie het probleem van de toekomst zal worden of niet, de vraag waar het debat over gaat wordt met de maand meer en meer achterhaald. Inflatie is al een probleem in veel landen. En niet zomaar landen.

Een paar dagen geleden waarschuwde het hoofd van de centrale bank van Zuid-Korea (op 14 na de grootste economie ter wereld) dat de inflatie volgend jaar veel hoger zal zijn dan eerder werd verwacht (ruim 3 procent in plaats van 1,8 procent).

Op dezelfde dag kwam het nieuws uit Brazilië (de negende grootste economie ter wereld) dat de plaatselijke economen daar de prijzen in 2011 harder zien stijgen dan eerder het geval is geweest.

Vlak daarna meldde China (de tweede grootste economie ter wereld) dat de jaarlijkse inflatie er in november uit is gekomen op 5,1 procent, het hoogste niveau in ruim twee jaar tijd.

Ook dichter bij huis loopt het inflatievuurtje uit de hand. In Groot-Brittannië stegen de prijzen met bijna 3,5 procent in november. Dat was een verrassing voor veel economen (die hadden een daling verwacht) en de centrale bank (die voorspelt al twee jaar lang iets van minder dan 2 procent inflatie terwijl de werkelijke inflatie al die tijd nooit noemenswaardig onder de 3%-grens is gezakt). De Britse centrale bank heeft overigens als taak de inflatie zo rond de grens van 2 procent te houden.

Het recept dat de economische tekstboekjes voorschrijven in zo’n geval is dat de centrale bank de rente moet verhogen naar een niveau dat hoger ligt dan de inflatie. Alleen dat verdrijft het kwelgeest.

De praktijk is echter heel anders. In Groot-Brittannië probeert de centrale bank het beleid verder te versoepelen, niet te verkrappen. De Braziliaanse centrale bank heeft net een nieuw hoofd aangesteld gekregen. De regering heeft het oude hoofd weggepest omdat die niet alles wilde doen wat de overheid van hem wilde. Het mag duidelijk zijn dat de nieuwe baas zich veel meer welwillend zal opstellen. Dat is per slot van rekening de reden dat hij de post heeft gekregen.

De Chinese centrale bank probeert de inflatie te beteugelen met andere wapens dan een renteverhoging. Eerder hebben veel centrale banken dat geprobeerd. Het is nooit gelukt en er is geen enkele reden waarom het China ineens wel zou lukken.

Het lijkt erop dat de Chinezen dat zelf ook weten. Vandaar dat onlangs op staats-TV in dat land bericht is dat de centrale bank volgend jaar ernaar zal streven de inflatie rond 4 procent te houden. Ofwel: de lat komt iets hoger te liggen, want het oude doel voor 2011 was 3 procent inflatie.

China heeft te maken met een zeer ingewikkelde situatie. Als de centrale bank de rente te fel zou verhogen om te inflatie te beteugelen, riskeert ze de economische groei hard te raken. Zodra dat zou gebeuren, zou de kans op nog meer sociale onrusten toenemen. Op dat front is er redelijke rust dankzij de hoge groei. Sociale onrust in een land met bijna 1,5 miljard inwoners is een nachtmerriescenario voor de regering in Peking.

Vandaar dat de kans groot is dat de voorkeur zal zijn om alles eraan te doen de economische groei niet te raken.

Overigens is inflatie in China een veel groter probleem dan de officiële cijfers laten zien, zoals te lezen is in dit artikel.

zondag 19 december 2010

Inflatiemanipulatie kent geen grenzen

De prijzen zijn in China in november gemiddeld met 5,1 procent gestegen vergeleken met een jaar eerder. Dat is het nieuws dat een paar dagen geleden alle Chinezen hebben gehoord. Veel van hen zullen hoofdschuddend hebben gereageerd. Zoals ook hier bij ons, lijken ook de officiële inflatiecijfers in China weinig om het lijf te hebben.

Dat zeg ik niet, ik kan het niet weten, zo ver van dat land vandaan. Wie dat wel kan weten is Xu Qiyuan, een onderzoeker bij het Chinese Academy of Social Sciences, een overheidsdenktank in Peking. In een rapport dat onlangs is verschenen, stellen hij en andere onderzoekers dat de officiële inflatiecijfers in China al jarenlang de werkelijke inflatie met meer dan 7 procent onderschatten. Ofwel, vertaald naar het cijfer over november: de werkelijke inflatie bedroeg in die maand in China waarschijnlijk ruim 12 procent!

Uiteraard liet het statistisch bureau van China snel van zich horen. ‘Onzin’, was de reactie. Wat dat betreft reageren alle statistische bureaus van de overheden over de hele wereld blijkbaar gelijk. Wie het wil uitproberen hoeft maar even te bellen met het Centraal Bureau voor de Statistiek met de vraag ‘is het waar dat de officiele inflatiecijfers die u maandelijks publiceert de werkelijke inflatie zwaar onderschatten?’.

De al eerder genoemde denk tank zegt dat de overheidsstatistici de cijfers manipuleren door daar allerlei vage statistische handelingen op los te laten, zonder dat iemand daar weet van heeft of snapt wat er gebeurt en wat de gevolgen zijn (dit komt me heel bekend voor, ik heb er een heel hoofdstuk aan gewijd in mijn boek 'Het inflatiespook'.).

Maar er is hoop, want ook tussen de overheidsstatistici lopen er klokkenluiders rond. In China is dat Zeng Wuyi, een hoogleraar aan de Xiamen universiteit en tevens vice-voorzitter van de Chinese Vereniging van Statistici. Hij erkende dat de officiële inflatiecijfers waarschijnlijk de werkelijke geldontwaarding onderschatten. De Nederlandse Zeng Wuyi mag mij altijd mailen. Geheimhouding is gegarandeerd.

donderdag 16 december 2010

Onzin over gevolgen europroblemen

Het gebeurt me eigenlijk nooit dat ik mijn radio uit moet zetten terwijl ik rijd omdat ik geïrriteerd wordt door onzin die uit de luidsprekers vandaan komt. Eerder deze week is met dat wel overkomen.

Onderweg naar een afspraak luisterde ik naar een prominente radiozender waar een nog prominentere Nederlander, uit de hoogste lagen van de bestuurlijke elite (het is niet nodig namen te noemen, omdat het niet gaan om wie dat zegt maar over wat er gezegd wordt), aan het woord van over de problemen waarmee de euro en de eurozone te maken heeft.

Op de vraag wat er zou gebeuren als de eurozone uiteen zou vallen, volgde als reactie ‘meneer, eurozone valt niet uiteen.’ Dat mag, het is een mening. Maar zoals elke mening moet die onderbouwd zijn. En daar ging het fout.

Het argument was ‘als dat gebeurt dan volgt er een ramp, waarbij de huidige crisis niets is.’ Ik moest onmiddellijk denken aan een Nederlandse minister een paar jaar geleden toen we ons mochten uitspreken over de Europese Grondwet. Het licht zou uitgaan voor Europa en er kunnen zelfs oorlogen komen als Nederland ‘nee’ zegt. Nederland heeft ‘nee’ gezegd maar de Europese lichten branden nog even fel en er kwam wel een oorlog (bijna) maar dan tussen Noord- en Zuid-Korea, jaren later.

Terug naar de europroblemen.

Waarom zou het dan een ramp worden volgens die prominente Nederlander? ‘Omdat wij veel exporteren en zeker naar andere Europese landen’. Als sommige andere landen, zoals Italië, een eigen munt zouden herinvoeren, dan raakt dat ons via de export. Dat woord, namelijk ramp, viel er weer.

Dat is waar, wij exporteren veel en inderdaad, vooral naar andere Europese landen. Maar als ik me niet vergis zijn we niet sinds 1 januari 1999, toen de euro er kwam, ineens gaan exporteren. Wij hebben altijd veel geëxporteerd en dat leverde ons altijd heel veel op. En landen zoals Italie, Griekenland en Portugal devalueerden altijd om de haverklap hun munt ten opzichte van de mark en de gulden, maar onze bedrijven hebben dat keer op keer overleefd. Ik wil niet zeggen dat er geen pijn zou zijn, alleen dat een ramp van apocalyptische omvang overdreven is. Bovendien: ‘de rest van Europa’ is meer dan Italië of Griekenland.

En zo zijn er nog meer zaken die lukraak geroepen worden, die noch in de cijfers noch in de historie steun vinden. Wat dacht u van een andere veelgenoemde argument, dat als de euro zou verdwijnen de nieuwe munt in Nederland en Duitsland heel sterk zou zijn. Onze spullen worden dan duur voor anderen en zakt onze export in elkaar.

Ook hier geldt: ik kan me vergissen, maar ik heb altijd geleerd dat het Duitse Wirtschaftswunder te danken was aan een sterke, niet een zwakke mark. En dat de Nederlandse economie een krachtige is dankzij de sterke gulden, niet een zwakke gulden. Alweer een boe-verhaal zonder enige steun daarvoor.

Een eventueel einde van de euro zou ook meteen het einde van de interne markt in Europa en zelfs het einde van de Europese Unie zijn. De EU is opgericht in 1957 (althans een voorloper ervan). De euro kwam er in 1999. Ruim 40 jaar kon de EU dus gewoon functioneren zonder een gemeenschappelijke munt. De EU kan zeker blijven voortbestaan ook als er geen euro meer zou zijn.

De interne markt is wat ingewikkelder. Wat de goederen en vrij verkeer van mensen betreft bestaat die veel langer dan de euro. Wat betekent dat die kan blijven bestaan ook als de euro er niet meer zou zijn.

Wat de diensten betreft, dat is een ander verhaal. Die interne markt is er nu niet eens! Onze eurocommissaris Frits Bolkestein probeerde jaren geleden de Europese dienstenrichtlijn in te voeren, die van de dienstensector een echte interne markt zou maken. De (grote) EU-landen wilden het niet en die dienstenrichtlijn kwam er ook nooit in de vorm die Bolkestein voor ogen had. Dit ondanks aantoonbaar grote economische voordelen voor alle landen.

Zeggen dat een eventuele einde van de euro ook het einde van de interne markt voor diensten zou zijn, kan per definitie niet omdat die interne markt er niet is in Europa, met of zonder de euro. Bovendien: een interne markt zonder een gemeenschappelijke munt kan heel goed.

Tot slot een blik naar het inflatiefront. Einde van de euro zou ook het einde van de prijsstabiliteit zijn. Vooral Jean-Claude Trichet, President van de Europese Centrale Bank, laat geen kans voorbij gaan te roepen dat de inflatie heel laag is sinds de ECB het monetair beleid in de eurozone over heeft genomen van de nationale centrale banken.

Dat is waar. Alleen als het alleen door het toedoen van de ECB zou komen dat de inflatie laag is, waarom was die het afgelopen decennium overal in de wereld laag? Wat ik wil zeggen, en dat heb ik uitvoerig omschreven in mijn boek ‘Het inflatiespook’, is dat de inflatie WERELDWIJD is gedaald SINDS 1982 (dus niet sinds 1999) door een PERFECTE COMBINATIE VAN GUNSTIGE FACTOREN. Dat allemaal heeft heel weinig, om niet te zeggen niets, met de oprichting van de ECB te maken.

Wat op zijn beurt betekent dat de inflatie laag kan zijn ook als de euro zou verdwijnen. Ik zou zelfs nog verder gaan en zeggen dat de kans dat de inflatie fors zal oplopen groter is als de ECB zo blijft doorgaan de komende jaren.

Toen ik de radio iets later weer aan deed, was er een gesprek te horen over een ander onderwerp. Daarna ging de radio niet meer uit.

Overigens: ik was, ben en blijf een groot voorstander van economische integratie in Europa en vind dat het hebben van een gemeenschappelijke munt veel voordelen brengt. Het moet alleen goed gedaan worden en de steun van de bevolking moet er zijn. Met dit soort indianenverhalen wordt die toch al niet geweldige steun, verder op het spel gezet. 

vrijdag 10 december 2010

Laatste verdedigingslinie tegen hoge inflatie houdt geen stand

Elk land krijgt de regering die het verdient, wordt wel eens gezegd. Hetzelfde geldt echter voor de centrale bank.

Als het mogelijk zou zijn alle wetenschappelijke onderzoeken die over de vraag hoe belangrijk de onafhankelijkheid van een centrale bank is voor de inflatie bijeen te brengen, dan zouden we zonder twijfel een enorme papierberg kunnen maken. Onderzoek, en nog belangrijker ervaring, wijzen uit dat een van politici onafhankelijke centrale bank gepaard gaat met lage inflatie. Ontneem de politici de bevoegdheid aan renteknoppen te zitten en diegenen die dat wel mogen doen, de centrale bankiers, te straffen als ze niet naar politici luisteren, leidt bijna altijd tot lage inflatie in een land.

In mijn boek Het inflatiespook betoog ik dat de wereld om een aantal redenen een lange periode van (zeer) hoge inflatie tegemoet gaat. Een van die redenen is dat de onafhankelijkheid van de centrale banken aangetast is en verder aangetast wordt.

In dat boek heb ik heel veel ruimte gereserveerd om aan te tonen dat de belangrijkste centrale banken, die in de eurozone en de Verenigde Staten, in werkelijkheid veel minder onafhankelijk zijn dan op papier geregeld is en veel mensen denken.

De enige hoop is dat de mensen zich vierkant achter de centrale banken opstellen en politici daarmee wegjagen als het ware. De recente ontwikkelingen wijzen er echter op dat de mensen dat niet doen. Sterker nog, zij staan erop dat politici het weer voor het zeggen krijgen.

Zo wil ruim de helft van de Amerikanen bijvoorbeeld dat de Fed, de Amerikaanse centrale bank, meer onder de duim van politici komt of zelfs afgeschaft wordt. De Fed kan slechts op steun van 37 procent van de Amerikanen rekenen, een groep die met de dag minder leden telt.

In Brazilië wordt ondertussen het zittende hoofd van de centrale bank weggepest, in Argentinië is dat al gebeurd en de centrale bank van de opkomende gigant China is nooit onafhankelijk geweest. Daar is de centrale bank een onderdeel van het communistische bewind. De Britse centrale bank gedraagt zich al een tijdje als een extra ministerie van de regering in Londen en de centrale bank van Japan probeert de schijn van onafhankelijkheid op te houden terwijl haar daden een heel ander verhaal vertellen (het komt er vaak neer op ‘u vraagt, wij draaien, waarbij ‘u’ de Japanse overheid is en ‘wij’ de centrale bank). Zoals ik al zei schrijf ik hier uitvoerig over in mijn boek Het inflatiespook.

Die situatie is angstaanjagend aangezien de centrale banken de laatste verdedigingslinies zijn tegen hoge inflatie. De weg naar forse prijsstijgingen in de toekomst ligt wijd open. In de VS, in de eurozone en in de rest van de wereld.

donderdag 9 december 2010

Bernanke vs. Bin Laden

“I consider Fed Chairman Ben Bernanke to be more of a danger to national security than Osama bin Laden.” Die zin komt van Jim Rickards, Senior Managing Director for Market Intelligence bij Omnis, Inc.

Het behoeft geen uitleg waarom Rickards dat vindt: door met geld te strooien alsof er geen morgen bestaat, riskeert Bernanke de Amerikaanse dollar de afgrond in te helpen en een ongekende inflatie in de VS te ontketenen.

Duurder is het sleutelwoord

‘Vanaf januari moet er meer betaald worden voor winterbanden. De prijzen zullen met ongeveer 5 procent toenemen. De enorm gestegen rubberprijzen zijn hier debet aan.’  Zo begon onlangs een artikel op website rtlz.nl.

Winterbanden zijn erg populair dit jaar. Heel Nederland was (en sommige delen zijn dat nog steeds) bedekt met een dik pak sneeuw. Wie in de ochtend of na een bezoek aan de supermarkt moeite had met zijn auto vooruit te komen, ging vaak de volgende dag snel richting zijn garage om een set winterbanden aan te schaffen. En dan gaat een oeroude economische wet in: een snelle stijging van vraag betekent dat aanbod achterblijft en de prijs omhoog vliegt.

Maar de prijs steeg niet alleen door toenemende vraag. Was dat maar waar, dan was er weinig aan de hand. (Winter)banden zijn ook duurder doordat rubber duurder is. In een korte periode steeg de prijs ervan met ruim 100 procent. Ik ken voorbeelden van bedrijven die spullen uit China halen, gemaakt van rubber, die al maandenlang te horen krijgen dat de prijzen hoger zijn dan een maand eerder. Opgeteld komt de prijsstijging al gauw op tientallen procenten. Bedrijven berekenen dat vroeger of later door natuurlijk.

Is dat inflatie? Als we het alleen over winterbanden hebben nee. Van prijsinflatie is sprake wanneer goederen en diensten over een breed scala stijgen. Maar winterbanden zijn niet het enige product dat duurder wordt. Heeft u onlangs uw auto volgegooid bijvoorbeeld? Of boodschappen gedaan? Uw brood is wellicht niet duurder geworden maar volgens de Nederlandse bakkers gaat dat de komende maanden veranderen omdat de prijs van graan aanzienlijk hoger is dan een paar maanden geleden.

Zoals de site die hoort bij mijn boek heet inflatiekomteraan.nl al aangeeft, inflatie komt er inderdaad aan.

zaterdag 4 december 2010

Beleggen wordt weer hard werken

Een week geleden gaf ik een presentatie naar aanleiding van mijn boek Het inflatiespook – Waarom de inflatie in Nederland gaat toeslaan en hoe u uw vermogen kunt beschermen op de jaarlijkse Dag van de Belegger in de Amsterdamse RAI. De lezing, gesponsord door de Royal Bank of Scotland, was een groot success.

Mijn kernboodschap was dat beleggen ook in de roerige tijden van stijgende inflatie in de komende jaren zeer lucratief kan zijn. Maar er is wel een verschil met de jaren die achter ons liggen: beleggen wordt weer hard werken.

Waar het tot voor kort voldoende was je geld in willekeurige aandelen te stoppen – die stegen toch in prijs – is het voortaan de zaak goed te selecteren. En dat weer kan niet zonder jezelf te verdiepen in bedrijven, de markten waar ze actief op zijn, invloed van stijgende inflatie in de toekomst op de sector waarin een bedrijf actief is en zo voorts. Binnenkort zal ik een service lanceren die dat soort dingen op regelmatige basis zal analyseren voor beleggers en zo tijdelijke en juiste informatie en analyse verschaffen om als belegger goed beslagen ten ijs te komen.

vrijdag 3 december 2010

Baat het niet dan schaadt het wel

Frankfurt, 2 december, kort na 14:30. Jean-Claude Trichet, president van de Europese Centrale Bank (ECB) gaat achter de microfoon zitten. Zoals altijd vergaderde het bestuur van de ECB en gaf de President na afloop een persconferentie.

Nu is het heel vaak zo dat de persconferenties van de ECB te omschrijven zijn als ‘veel woorden, vrijwel nul informatie’. Maar soms kan het ook nog erger. Gisteren was zo’n dag.

Zoals altijd begon de persconferentie van de ECB met het voorlezen van een verklaring. Meteen aan het begin sprak Trichet de volgende zin uit: ‘Wij verwachten dat prijsstabiliteit behouden zal worden over de middellange termijn, waardoor we de koopkracht van de huishoudens uit de eurozone zullen ondersteunen.’ Achter die onschuldig ogende zin gaat veel onzin schuil.

Prijsstabiliteit is voor de ECB een jaarlijkse inflatie van minder maar in de buurt van 2 procent. Trichet noemde op 2 december dan ook trots dat de jaarlijkse inflatie in de eurozone sinds de komst van de euro gemiddeld uitkomt op 1,97 procent. En in oktober stegen de prijzen met 1,9 procent. Kortom, een reden voor een feestje bij de ECB.

Het cruciale woord hier is ‘stegen’, de definitie van prijsstabiliteit is in loop der tijd namelijk haast onopgemerkt veranderd van ‘prijzen die niet stijgen’ naar ‘prijzen die stijgen, maar niet veel’. Wat Trichet dus zei is in feite ‘alles wat jullie kopen wordt duurder en dat is goed voor jullie koopkracht’!

Toegegeven, hij kan gelijk hebben. Maar dat heeft hij niet. Als de lonen namelijk harder stijgen dan de prijzen, dan heeft Trichet gelijk. Immers, iedereen houdt dan netto meer over en gaat er dus op vooruit qua koopkracht.

Dat is echter de theorie. De praktijk toont onomwonden aan dat Trichet, in ieder geval op dit moment, ongelijk heeft. De gemiddelde stijging van de cao-lonen in Nederland, een goede maatstaf voor alle loonstijgingen, bedroeg in 2010 tot nu toe 1,3 procent, aldus het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). In de eurozone als geheel stegen de lonen in het derde kwartaal van dit jaar met 1,4 procent blijkt uit de statistieken van de ECB zelf nota bene.

De loonstijgingen in Nederland en de eurozone blijven dus achter de inflatie in de eurozone, Kortom, de Nederlanders en de inwoners van de eurolanden zijn in koopkracht niet vooruit zoals Trichet ons wil doen geloven maar achteruit gegaan. De komende jaren zal de koopkracht verder dalen wanneer, zoals veel economen verwachten, de inflatie flink stijgt, ook in de eurozone.

Net zo vreemd was echter dat niemand Trichet erop aansprak. Dat terwijl de zaal waar de persconferentie werd gehouden tjokvol was met crème de la crème van het financiële journaille van Europa. Zelfs in de commentaren en artikelen die verschijnen naar aanleiding van de vergadering van de ECB rept niemand erover. Terwijl het over zo’n belangrijk onderwerp als de koopkracht van de Europeanen gaat.

Al snel doemt de vraag op: waarom gebeurt dat niet. Ik heb het antwoord niet, ik kan alleen maar gissen. Of de journalisten, allen redacteurs economie, zien dat niet (wat zeer slecht is omdat  honderden miljoenen mensen hun mening over onder meer de ECB vormen op basis van hun stukken) of ze zien het wel maar vrezen dat ze daarmee de relatie met de ECB zullen verstoren. Wat het ook is, de lezers van de kranten en weekbladen in Europa zijn er niet mee gebaat. De uitdrukking ‘baat het niet, dan schaadt het niet’, gaat hier niet op. Het baat niet, maar schaadt wel degelijk.

Elk kwartaal verschijnt Trichet ook in het Europees Parlement, voor het kwartaaloverleg met de afgevaardigden. Wie van de Nederlandse europarlementariërs stelt Trichet hier een vraag over?

P.S. En dan heb ik het nog niet eens gehad over het verschil tussen de officiele en de werkelijke inflatiecijfers!

zondag 21 november 2010

In Bernanke I do not trust

Hét grote gevaar van het huidige ‘print-er-honderden-miljarden-dollars-bij-alsof-de-wereld-morgen-zal-vergaan’ beleid van de Amerikaanse centrale bank is dat mede daardoor de inflatie in de komende jaren behoorlijk zal stijgen (mede daardoor, want er zijn, zoals ik in mijn boek uitleg, veel andere inflatiebronnen). Steeds meer prominente economen in de VS waarschuwen nu ook daarvoor.

Maak je geen zorgen, zegt Ben Bernanke, voorzitter van de Amerikaanse centrale bank steevast. Als het straks die kant op gaat, gaan wij, de Fed, op tijd dat geld er weer uit halen. Niets aan de hand dus.

Ik vertouw Bernanke voor geen meter. In de eerste plaats omdat hij sinds hij aantreden te veel naar politici luistert. En die willen geen hogere rente, niet nu en ook niet straks (terwijl die nodig is wil de centrale bank geld uit de economie halen).

Daarnaast heeft Bernanke de historie niet aan zijn zijde. Nog nooit is een centrale bank erin geslaagd de rente op tijd te verhogen. Op tijd wil zeggen, niet te vroeg (anders zakt de economische groei in elkaar) en niet te laat (anders loopt de inflatie uit de hand). De historie wijst er ook op dat de centrale banken in dat geval altijd liever te laat dan te vroeg zijn, om kritiek dat ze de economie om zeep helpen, te vermijden. Dat zal nu niet anders zijn.

En ten derde, omdat Bernanke zelf vorig jaar heeft gezegd dat het nog wel vijf jaar kan duren voordat het monetaire beleid genormaliseerd wordt in de VS (wat ook bekend staat als ‘exit’). Een andere Fed-bestuurder zei een paar maanden geleden dat de centrale bank moet wachten totdat de werkloosheid daalt. Deze week zei een andere belangrijke Fed-bestuurder, William Dudley (hoofd van de invloedrijke regionale centrale bank in New York) dat ‘de exit  nog jaren ver weg kan zijn.’ Dat zou echter veel te laat zijn.

Het juiste moment om de rente te verhogen valt namelijk wanneer de werkloosheid nog hoog is en niet daalt (de werkloosheid is een zogeheten lagging indicator, wat zoveel wil zeggen dat die achter de economische ontwikkeling aan loopt en niet voor de economische groei uit).

Net zoals zo vaak in het verleden zal de Fed, en andere centrale banken, te laat zijn, met als gevolg hoge en straks uit de hand lopende inflatie in de VS en wereld.

vrijdag 19 november 2010

Ouderen lijden meer dan ze denken

‘De koopkracht van een grote groep ouderen ''zakt in 2011 volledig door het ijs''. Dat stellen de ouderenorganisaties Unie KBO, PCOB en NVOG op basis van een onderzoek naar de koopkracht.’ Zo begon een berichtje op nieuwssite nu.nl eerder deze week.

De koopkracht voor ouderen holt achteruit onder meer door hogere eigen bijdragen in de zorg en een hogere zorgpremie en het feit dat pensioenen niet worden geïndexeerd.

In mijn ogen onderschatten de ouderenorganisaties de schade fors. Zoals ik in mijn boek Het Inflatiespook uitvoerig beschrijf, zijn er heel wat vraagtekens te plaatsen bij de officiële inflatiecijfers. Neem de hogere eigen bijdrage en hogere zorgpremies waar de ouderenorganisaties op wijzen.

De eigen bijdrage gaat omhoog net als de premies. Voor consumenten zijn dat prijsstijgingen. Maar niet voor het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) dat elke maand bekend maakt hoe hoog de inflatie is in Nederland. Het CBS telt die uitgaven niet eens mee in de berekening van inflatie. Hetzelfde geldt overigens voor de energieheffingen (de komende jaren tot 100 euro extra per jaar), stijgende accijnzen, sociale premies en inkomstenbelasting (die vanuit het oogpunt van de consument gewoon de prijs is die hij betaalt voor overheidsdiensten zoals veiligheid en onderwijs). En allerlei andere uitgaven worden slechts deels meegenomen. Het gaat dan niet om triviale kostenposten maar zaken zoals huisvesting.

In een brief aan de Tweede Kamer eisen de ouderenorganisaties ''passende maatregelen''. Een goed begin zou zijn de directeur van het CBS voor een ondervraging naar de Tweede Kamer te roepen. Dan mag hij uitleggen waarom de consumentenprijsindex, die volgens het CBS ‘het prijsverloop van een pakket goederen en diensten zoals dit gemiddeld wordt aangeschaft door de Nederlandse huishoudens weergeeft’ de inflatie correct weergeeft terwijl heel veel zaken waar élk Nederlands huishouden elk jaar veel meer geld aan uitgeeft, niet eens meetellen bij de berekening van het inflatiecijfer?

Ondertussen lijden niet alleen de ouderen maar iedereen veel meer schade dan we denken.

Linken naar dit artikel?
http://inflatieblog.blogspot.com/2010/11/ouderen-lijden-meer-dan-ze-denken.html
 

ECB speelt met vertrouwen in de centrale bank

De Europese Centrale Bank (ECB) laat geen mogelijkheid onbenut de overheden van de eurolanden erop te wijzen dat ze moeten bezuinigen omdat begrotingstekorten veel te hoog zijn. Sla bijvoorbeeld de persverklaringen na elke maandelijkse vergadering van de ECB erop na. Al jarenlang is bijna onderaan een stuk te vinden waarin de eurolanden opgeroepen worden gezond fiscaal beleid te voeren. Dat geldt zeker voor de zogeheten PIIGS-landen, Portugal, Ierland, Italië, Griekenland en Spanje. Bijna elke toespraak, interview of persconferentie bevat wel die oproep aan de Europese hoofdsteden.

Veel eurolanden maken er ook werk van. Toegegeven, dat gaat niet altijd van harte (in Griekenland zijn massastakingen aan de orde van de dag) of even soepel (de Italiaanse regering heeft andere problemen en in Portugal lukt het maar net de begroting voor 2011 aan te nemen) maar het gebeurt wel.

Het is gebruikelijk voor de overheden in de eurozone de ECB om advies te vragen als de bezuinigingen de centrale bank van een land kunnen raken. Vandaar dat de Portugese regering de ECB om advies heeft gevraagd.

Maar wie denkt dat de ECB de voornemens van de Portugese overheid om te bezuinigen toejuicht, heeft het goed fout. Bezuinigen moet volgens de ECB, maar niet als de werknemers bij de Portugese centrale bank daaronder lijden.

Wat is het geval? De regering van Portugal wil volgend jaar ambtenarensalarissen vanaf EUR 1.500 met maximaal 10 procent korten. Ook mogen overheidsinstellingen geen salarisverhogingen of bonussen toekennen of mensen bevorderen. Op elke pensioenstorting voor managers van meer dan EUR 5.000 per maand is vanaf januari 2011 een belasting van 10 procent van toepassing. Nieuwe mensen aannemen mag in principe niet. In principe, omdat er uitzonderingen zijn.

En daarin gaan de voorstellen van de Portugese regering de ECB te ver omdat de onafhankelijke positie van de centrale bank eronder zou lijden. Het kan namelijk zomaar betekenen dat mensen die nu bij de Portugese centrale bank werken, op zoek gaan naar een nieuwe werkgever. Salarissen van bestuursleden van de Portugese centrale bank mag van de ECB, maar alleen voor nieuwe benoemingen. Aan het inkomen van de huidige bestuurders mag niet getornd worden.

Al snel ontstaat het beeld dat iedereen moet inleveren door de crisis, behalve bestuurders en werknemers van de centrale banken. Daarmee brengt de ECB het vertrouwen van ruim 300 miljoen inwoners van de eurozone in hun centrale bank in gevaar. En dat vertrouwen is in de huidige turbulente tijden in de economie en op de financiële markten extra hard nodig. Zonder vertrouwen in de centrale bank ligt er niets tussen beleggers en vrees dat de ECB de inflatie in de toekomst zal laten oplopen. Dat zou behoorlijk hogere lange termijn rentes betekenen, wat de economische groei zou afremmen.

Bovendien is het vertrouwen van de Europeanen én beleggers in de ECB extra hard nodig omdat door problemen in de PIIGS, steeds openlijker wordt gesproken over het uiteenvallen van de eurozone of op zijn minst dat enkele landen vaarwel zeggen de euro. Onlangs waarschuwde een Portugese minister daarvoor en ook de EU-president Herman van Rumpuy sprak over dat gevaar.

De ECB is de hoedster van de euro. Kwakkelend of afnemend vertrouwen in de ECB heeft daarmee directe gevolgen voor de steun voor en vertrouwen in de euro. Het mag niet zo zijn dat een maximaal 10 procent hoge loonsverlaging voor de werkenden bij de Portugese centrale bank belangrijker is voor de ECB dan dat.

donderdag 18 november 2010

Hoe maak je van inflatie deflatie

Zoals elke maand, publiceerde de Amerikaanse overheid onlangs hoe hoog de inflatie is geweest in oktober. Alle media, in de VS en daarbuiten, besteedden er heel veel aan. Slechts 0,6 procent inflatie. Kortom, er is deflatiegevaar.

Onzin. Die 0,6 procent betreft de zogeheten kerninflatie, wat ik al eerder een gedrocht heb genoemd. Daar zitten namelijk de energie- en voedselprijzen niet in. Ik ben ervan overtuigd dat er geen enkele Amerikaan is die echt gelooft dat de inflatie bijna niet bestaat in de VS.

De inflatie inclusief voedsel- en energieprijzen bedroeg 1,8 procent, stukken hoger dan 0,6 procent die de Amerikaanse overheid in de media pusht. Importprijzen zijn met 3,6 procent gestegen, eindproducten die uit de fabrieken in de VS komen kostten in oktober 4,3 procent meer dan een jaar eerder en nog eerder in de productieketen – inkoop van halffabrikaten bijvoorbeeld – stijgen de prijzen nog veel harder.

Bovendien schijnt het officiële inflatiecijfer omlaag te zijn gedrukt door de prijsdaling van nieuwe auto’s. Hoewel, prijsdaling. De prijzen zijn wel gestegen, maar niet voor de Amerikaanse statistici. Die zeggen dat de kwaliteit is verbeterd en daarom de autoprijzen eigenlijk zijn gedááld.

Hou de (stijgende) voedsel- en energieprijzen erbuiten en speel wat met die goederen die wel duurder worden, zoals nieuwe auto’s, en inflatie wordt als snel deflatie. Ik heb overigens nog steeds geen antwoord gehad op mijn open brief aan het Centraal Bureau voor de Statistiek over de Nederlandse inflatiecijfers. Terwijl de brief bijna een maand geleden is verstuurd (niet per post, zodat de stakingen bij TNT geen reden kunnen zijn).

Inflatie langzaam aan op weg omhoog

1,9 procent. Zo hoog was de inflatie in de eurozone in oktober, volgens het Europese bureau voor de statistiek. Volgens de Europese rekenwijze bedroeg de geldontwaarding in Nederland 1,4 procent. De koopkracht van een euro daalde in oktober het snelst in Spanje, met 5,2 procent, maar ook in België, waar de inflatie uitkwam op 3,1 procent.

Alleen het bellen is goedkoper geworden (subcategorie ‘communicatie’ werd 1,1 procent goedkoper) maar veel spullen die elke Europeaan écht nodig heeft, zijn juist flink duurder geworden: brandstof (+11,9%), verwarming (20,1%), gas (+6,9%), groente (+6,1%).

Inflatieschip vertrokken uit China, bestemming: de rest van de wereld

“De Amerikaanse consument kan zich maar beter voorbereiden op hogere textielprijzen bij de Wal-Mart en andere supermarkten”, aldus Jessica Lo, managing director van het China Market Research Group. Chinese bedrijven gaan hun prijzen verder verhogen omdat ze enerzijds te maken hebben met een flink duurdere katoen maar anderzijds ook stijgende huurprijzen en loonkosten.

Chinese bedrijven kunnen in de nabije toekomst de prijzen van textiel met zomaar 30 procent verhogen.

maandag 8 november 2010

Julia Roberts belt echt niet

Een uiterst interessante analyse van Geert Noels, in mijn ogen de beste Belgische econoom. Hij laat in een grafiek zien dat China al maandenlang veel minder Amerikaanse staatsobligaties koopt.

De afgelopen jaren stopten de Chinezen onvoorstelbare bedragen in Amerikaans schuldpapier. Daarmee financierden ze als het ware het Amerikaanse begrotingstekort en drukten ze de langetermijnrentes in de VS omlaag. Uit de grafiek van Noels blijkt dat er, doordat China minder staatsobligaties koopt, een gat van ruwweg 50 miljard dollar per maand is ontstaan in de VS.

Dat is van groot belang voor de beantwoording van de cruciale vraag, namelijk zal de tweede ronde van gelddrukpret in de VS werken? De Fed hoopt op het volgende: door massaal staatsobligaties op te kopen zullen de langetermijnrentes dalen, waardoor de consument minder zal sparen en juist meer zal uitgeven (door onder meer nieuwe leningen aan te gaan) en bedrijven meer mensen zouden aannemen. Daardoor verbetert vervolgens de stemming van die consument, wat belangrijk is want een optimistische consument is een spenderende consument. Zeker wanneer ook nog de aandelenkoersen stijgen en huizen duurder worden.

Ik moet dan denken aan een artikel dat enkele jaren geleden in, geloof ik, International Herald Tribune is verschenen. Tijdens een hoorzitting in het Amerikaanse congres zei de toenmalige voorzitter van de Amerikaanse centrale bank, Alan Greenspan, dat hij het liefst ziet dat ‘de overheidsuitgaven niet stijgen, de economie groeit en belastingen verlaagd worden zodanig dat het begrotingstekort niet toeneemt’. Waarop een afgevaardigde boos antwoordde: ‘Ik zou graag in een wereld willen leven waarin Julia Roberts mij belt voor een date, maar dat gaat niet gebeuren.’Ofwel, wishful thinking van Greenspan.

Hetzelfde is nu van toepassing, de hoop van de Fed is niets meer dan wishful thinking. Als de consument echt meer had willen lenen, dan had hij dat al lang gedaan, de rentes zijn al heel lang zeer laag. Bedrijven houden hun hand op de knip. De consument ook, die probeert zoveel mogelijk te sparen omdat hij elk moment zijn baan kan verliezen, zijn beleggingen niet al te goed renderen, zijn huis vaak tientallen procentpunten minder waard is dan enkele jaren geleden (en vaak minder waard is dan zijn hypotheekschuld) en zijn pensioen ook nog opgegaan is in rook. Bovendien ziet hij het gat in de hand van de Amerikaanse overheid almaar groter worden en weet dat dat tot hogere belastingen kan leiden.

Economen schatten dat het effect van de nieuwe ronde van stimulering in de VS op economische groei hoe dan ook begint met een 0 voor de komma. En dan ook nog meest waarschijnlijk onder 0,5 procent ligt. Kortom, veel en veel te weinig.

Maar het is de vraag of het zelfs zo veel zal worden. Immers, de helft van dat geld zal niets anders doen dat de wegvallende vraag van Chinezen naar Amerikaanse staatsobligaties compenseren. Het is slechts de helft, ruim 400 miljard dollar, dat de economen moeten gebruiken als ze aan het rekenen slaan over wat het effect op economische groei zal zijn.

Het zal allemaal eindigen is veel meer geld in omloop, lage economische groei maar wel stijgende inflatie, enerzijds door al dat geld en anderzijds doordat de opkomende economieën oor blijven denderen en daardoor de prijzen van grondstoffen, voedsel en energie aanjagen zoals ik uitvoerig uitleg in mijn boek.

donderdag 4 november 2010

Nederlanders bang voor inflatie

‘Nederlanders zien niets in monetaire verruiming Fed’ viel eerder vandaag te lezen op de site van de financieel-economische zender RTLZ. De Nederlander is bang dat het beleid van de Fed, de Amerikaanse centrale bank, tot nog meer problemen in de toekomst zal leiden. Bijvoorbeeld in de vorm van hoge inflatie of, zoals 15 procent van de bezoekers van rtlz.nl verwacht, hyperinflatie.

Vandaag heeft ook de Europese Centrale Bank vergaderd. Die gaat de Fed, zoals het er nu uit ziet, niet achterna.

De ECB is al sinds het begin van de crisis veel terughoudender dan de Fed met het geld pompen in de economie. Waar de Fed, met een enkele tegengeluid, nu al 1.700 miljard dollar gespendeerd heeft aan onder meer het opkopen van de Amerikaanse staatsobligaties en de komende maanden nog eens 880 miljard dollar daarvoor gaat gebruiken, is binnen de ECB sprake van openlijke ruzie over, let op, zo’n 63 miljard euro, die de ECB tot nu toe uitgegeven heeft aan staatsobligaties van de zwakke eurolanden land Griekenland en Portugal (dat is ongeveer 2,5 procent van het bedrag dat de Fed in Amerikaanse staatsobligaties tot en met juni zal stoppen).

Zoals ik deze week in onder meer de Volkskrant en op Radio 1 heb gezegd, is flink hogere inflatie daardoor onze toekomst. Het beste wat te doen is, is nu voorbereidingen treffen voor die barre tijden.

dinsdag 2 november 2010

De Amerikaanse Fed pleegt geldicide

In de VS is de tweedaagse vergadering van het bestuur van de Fed, de Amerikaanse centrale bank, begonnen. Iedereen wacht in spanning af hoeveel honderden miljarden dollars de Fed in de Amerikaanse economie gaat pompen.

Het woord genocide kennen we. Sinds de jaren zestig is ook urbicide een erkend woord. Vanaf 2010 mag wat mij betreft geldicide toegevoegd worden aan de dikke Van Dale.

Volgens de Verenigde Naties is genocide een handeling met als doel het vernietigen, geheel dan wel gedeeltelijk, van een nationale, etnische, raciale of religieuze groepering als zodanig.

Urbicide is opzettelijk geweld tegen de steden, bijvoorbeeld het beschieten van oude steden tijdens een oorlog met als doel die met de grond gelijk te maken.

Als we die logica volgen, dan moet de definitie van geldicide luiden: een of een reeks handelingen met voorbedachten rade, met als doel het vernietigen, geheel dan wel gedeeltelijk, van de koopkracht van het geld.

Dat is exact wat de centrale banken plegen. Met voorbedachten rade vernietigen ze de waarde van het geld waarvoor we allemaal hard werken. Vooral de Amerikaanse centrale bank, de Fed, maakt zich schuldig aan geldocide. Iedereen buiten de VS heeft het volste recht te klagen.

De afzonderlijke economieën in de wereld zijn in de afgelopen paar decennia in toenemende mate verweven geraakt, wat wij globalisering noemen. Een van de gevolgen daarvan is dat als de Amerikanen hun geld waardeloos maken, dat ook ons raakt. Of omdat onze centrale banken gedwongen worden de Fed achterna te gaan of, als ze dat niet doen, onze munten zo duur worden dat de economische groei stokt en veel mensen hun baan verliezen.

En dan is er ook nog die oude relatie als de dollar zwak wordt, grondstoffen, voedsel en energie duurder worden, wat ook alweer iedereen in alle landen raakt.

Door duizenden miljarden dollars en euro’s erbij te printen (en de belofte daarmee door te zullen gaan) verliest ons geld rap zijn waarde. Inflatie noemen de economen dat. Wij kunnen er steeds minder en minder voor kopen. De koopkracht van onze lonen, uitkeringen, beleggingsrendementen, huuropbrengsten, spaargeld en pensioenen lijdt eronder. De gevolgen zijn nu al duidelijk zichtbaar.

Wil je meehelpen geldicide ingeburgerd te krijgen en uiteindelijk in de Dikke Van Dale te zien? Stuur dit bericht dan door aan zoveel mogelijk van je vrienden en kennissen en zorg er zo voor dat Onze Taal en Van Dale ervan horen. Over een jaar zien we dan of het gelukt is.
Hier is de deeplink:
http://inflatieblog.blogspot.com/2010/11/de-amerikaanse-fed-pleegt-geldicide.html

donderdag 28 oktober 2010

Beleggers steeds banger voor inflatie

Wanneer beleggers zich zorgen maken over inflatie in de nabije toekomst, dan vertaalt zich dat normal gesproken in stijgende rentes op staatsobligaties van uiteenlopende looptijden (2, 5, 10, 20 jaar) van het land in kwestie. Beleggers willen dan een hogere rente omdat een hogere inflatie de waarde van hun renteuitkering verlaagt. Zij kunnen er minder voor kopen doordat alles duurder wordt.

In dat opzicht geloof ik dat de financiele markten als het ware spreken. Maar sinds de Fed en de andere centrale banken er geld bij drukken alsof de wereld morgen zal vergaan, ben ik een afvallige geworden. Financiele markten spreken nog steeds, alleen liegen ze nu.

De reden zijn diezelfde centrale banken. Vooral de Fed, direct maar ook via de Amerikaanse hypotheekverstrekkers in overheidshanden Fennie Mae en Freddy Mac, koopt voor honderden en straks duizenden miljarden dollars Amerikaanse staatsobligaties. Het gaat dan vooral om het schatkistpapier met looptijden tussen 2 en 10 jaar. Daarmee drukt de centrale bank de rente op die obligaties omlaag. Dat gebeurt op zo’n schaal, dat er nauwelijks meer gesproken kan worden van vrije markten.

Het is heel vreemd dat de toonaangevende rente op de Amerikaanse tienjarige staatsobligaties niet omhoog spuit. Immers, de Fed gaat voor honderden en misschien duizenden miljarden dollars bijdrukken in de economie pompen en de centrale bank geeft onomwonden aan een hogere inflatie na te streven. Dat die tienjarige rente niet omhoog spuit, heeft er alles mee te maken dat die markt stevig in de greep van de Fed ligt.

Dat geldt gelukkig niet voor alle markten, waardoor er toch waarschuwende geluiden doorkomen.

De rente op de dertigjarige Amerikaanse staatsobligaties loopt wel behoorlijk op. Beleggers denken: als straks de inflatie oploopt en ik blijf vasthouden aan mijn dertigjarige staatsobligaties, dan kan ik niets met de ontvangen rente kopen. Zij verkopen en masse dat papier en jagen daardoor de prijs omlaag (en de rente, die invers is aan de prijs, omhoog).

De markt voor de zogeheten inflatie-beschermde staatsobligaties geeft ons een second opinion. De vraag ernaar is overweldigend. Op die obligaties krijgen beleggers een vaste rente, aangevuld met een renteopslag die gelijk is aan de inflatie op dat moment.

De vraag naar die speciale obligaties (die onder meer de VS uitgeeft, maar Nederland niet) is een paar dagen geleden zo hoog geweest (looptijd 5 jaar), dat beleggers er meer geld voor over hadden dan dat papier nominaal waard is. Met andere woorden, zij waren bereid verlies te nemen om die speciale obligaties maar te krijgen. Dat was voor het eerst in de historie. Zij doen dan niet omdat het hun hobby is ergens te veel voor te betalen, maar omdat een steeds grotere groep doodsbang is voor inflatie in de toekomst.

De Fed kan wel de normale rookmelders, zoals de tienjarige rente, uitschakelen, maar ze kan niet alle rookmelders uitzetten. Gelukkig maar.

dinsdag 26 oktober 2010

Nederland, heb je boer lief!

Hoe vaak lezen we niet dat weer een boer zijn boerderij in de polder verkoopt om in Canada, Denemarken of Nieuw-Zeeland een nieuw bestaan op te bouwen. Of hoe een zoonlief die het bedrijf van zijn ouders wil voortzetten, dezelfde stap zet. De reden hebben altijd te maken met de bureaucratie, regelgeving, ongunstig klimaat voor landbouwondernemers in Nederland en zo voorts.

Ik wil hier niet ingaan op die redenen en op de vraag of de verwijten terecht zijn of niet, maar op de trend dat boeren dit land ontvluchten. In de afgelopen vijftien jaar is het aantal agrarische bedrijven in ons land met meer dan een derde gedaald, meldde het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) onlangs. De productie nam wel flink toe maar de inkomens van boeren en tuinders daalden.

Er is goed nieuws voor de Nederlandse boeren: hun inkomen gaat de komende jaren waarschijnlijk flink omhoog. Het heeft te maken met inflatie. Die zal de komende jaren behoorlijk stijgen. Voor een deel zal dat gebeuren doordat voedsel veel duurder zal worden, zoals ik uitvoerig uitleg in mijn boek Het inflatiespook - Waarom de inflatie in Nederland gaat toeslaan en hoe u uw vermogen kunt beschermen.

Het vooruitzicht van stijgende voedselprijzen de komende jaren moet voor het nieuwe Nederlandse kabinet reden genoeg zijn juist nu te investeren in die sector.

Nederland behoort tot de wereldkampioenen als het op de export van allerlei landbouwproducten aankomt. De productiviteit in die sector is bij ons heel hoog. Dat zal de komende jaren, wanneer overal in de wereld regeringen op zoek gaan naar methodes om eigen voedselvoorziening op te krikken, een waardevol exportproduct an sich zijn. Niet alleen watermanagement maar ook landbouwmanagement zet Nederland straks op de wereldkaart.

Iedere boer die zijn biezen pakt en vertrekt, neemt een stuk van die waardevolle kennis met zich mee. Het moet daarom makkelijker, niet moeilijker, worden een boer te zijn in Nederland. 

maandag 25 oktober 2010

Japanse toestanden ook bij ons?

Onlangs vond ik in mijn inbox een rapport van Rabobank International. Ik lees ze altijd graag, ik vind de economen van Rabobank International erg goed (toegegeven, deels doordat ik met een aantal van hen ooit samen heb gewerkt).

Dit rapport was getiteld ‘Deflatie komt eraan?’ Daarin hebben de economen Shahin Kamalodin en Jan Lambergts gekeken naar de verschillen tussen de ervaringen van Japan in de jaren negentig en de situatie nu. Vaak valt namelijk te lezen dat het Westen Japan achterna zal gaan en dus zal afglijden in een diep deflatiemoeras.

In mijn een paar weken geleden uitgekomen boek Het inflatiepook – Waarom de inflatie in Nederland gaat toeslaan en hoe u uw vermogen kunt beschermen heb ik een heel hoofdstuk gewijd aan dezelfde vraag en ook gekeken naar de situatie in Japan toen en in het Westen nu.

Een van de redenen waarom het Westen geen Japanse toestanden zal beleven, heeft te maken met de reactie toen in Japan en nu bij ons.

De Japanse overheid reageerde heel langzaam toen de crisis het land van de rijzende zon overviel. Een groter verschil met de reactie van de Westerse regering in de huidige crisis is nauwelijks mogelijk. Alles werd hier uit de kast gehaald om de crisis te bevechten. Dat is duidelijk te zien aan de snelle toename van begrotingstekorten in de Westerse landen. Die hebben geld in de economie gepompt als bezetene.

Dat hebben ze gedaan omdat ze wisten wat dé fout was in Japan destijds en tijdens de Grote Depressie in de jaren dertig van de vorige eeuw: de overheden reageerden veel te traag.

En dan is de nog de monetaire kant. De Westerse centrale banken hebben samen de officiële rentes snel en fors verlaagd. Die van de Fed staat op 0 procent, de Britse centrale bank houdt die op 0,5 procent en de Europese Centrale Bank op 1 procent. Laag, lager, laagst zeg maar.

Maar dat was niet alles. Daarnaast pompten ze, vooral de Fed en de Britse centrale bank, duizenden miljarden dollars, euro’s en ponden in de economieën (een proces dat bij lange na niet voorbij is overigens). Voor dat alles hadden ze slechts enkele maanden nodig. De Japanse centrale bank destijds heeft er bijna een decennium over gedaan.

Een van de argumenten die ik in mijn boek aanhaal voor waarom we ons geen zorgen hoeven te maken over een langdurige periode van deflatie, heeft daarmee te maken. Juist doordat de Westerse overheden en centrale banken het Japans verloren decennium op hun netvlies hebben, zal ons dat lot worden bespaard. Mede daardoor zal echter bij ons de snel oplopende inflatie en geen deflatie het probleem zijn de komende jaren.

zondag 24 oktober 2010

Fed speelt met kwikzilver...en die is giftig

Er wordt de afgelopen weken erover gepraat dat de Fed, de Amerikaanse centrale bank, tijdelijk een hogere inflatie moet toestaan. Om, zo zegt de Fed, de economie uit het slop te trekken. De prijzen stijgen tijdelijk niet zo snel als dat de centrale bank zou willen (overigens, een hele vreemde zin, want de centrale banken zijn er, onder meer, voor om er juist voor te zórgen dat de prijzen niet te veel stijgen, maar dat even ter zijde). De niet opgebruikte ruimte (lees het verschil tussen de inflatie die de Fed graag zien, zo’n 2 procent per jaar, en de officiële inflatie, in de VS ongeveer 15 procent) wil de Fed graag meenemen naar volgend jaar.

Wat is daar nou mis mee, is een voor de hand liggende vraag. Als je een mobiele abonnement hebt, neem je ook je niet verbelde minuten mee naar de volgende maand. En op de Nederlandse snelwegen zijn er hele stukken waar in plaats van flitspalen, die een momentopname maken van iemand die te snel rijdt, trajectcontrole is ingevoerd. Daar wordt de gemiddelde snelheid gemeten over een bepaald traject. De Fed wil als het ware af van de flitspalen en naar een trajectcontrole meting.

Een centrale bank en spelen met inflatie is echter niet te vergelijken met belminuten en snelheidscontroles op de autosnelwegen. In de regel geldt dat als een centrale bank hogere inflatie wíl, die die hogere inflatie ook kríjgt. Immers, inflatie is een monetair fenomeen, wat zoveel wil zeggen dat te veel geld vroeg of laat tot inflatie leidt. In elk land heeft alleen de centrale bank de sleutels van de gelddrukpers.

Het oogt inderdaad schitterend. Als de inflatie dit jaar 0,5 procent lager uitpakt dan we willen, dan laten we de inflatie volgend jaar gewoon een half procentpunt hoger zijn dan we willen. Tel die twee jaren bij elkaar op en er is niets aan de hand.

Daarmee impliceert de Fed dat die, en elke andere centrale bank, perfecte controle heeft over inflatie. In de economische modellen waarmee de Fed werkt is dat misschien waar, maar de werkelijkheid is heel anders. Een centrale bank die een hogere inflatie nastreeft, krijgt vaak meer dan die op hoopte.

Inflatie is namelijk niet iets wat de centrale bank nauwkeurig in de hand kan houden als die eenmaal gaat oplopen. Inflatie is net als kwikzilver: wie ooit een ouderwetse thermometer stuk heeft laten vallen, weet dat kleine druppels kwik die dan vrijkomen, heel lastig te vangen zijn. Zij springen alle kanten op. Zo ook met inflatie. Eenmaal uit de fles is het spook slechts met heel veel pijn en moeite terug in de fles te krijgen.

De laatste keer dat de wereld de thermometer stuk liet vallen, moest Paul Volcker, tussen 1979 en 1987 voorzitter van de Fed, de rente naar ruim 20 procent verhogen en de Amerikaanse economie in een diepe recessie storten om de inflatie terug in het hok te krijgen.

Zoals de al genoemde Paul Volcker tegen me zei tijdens een gesprek: ‘Inflatie is een vijand die je, als je die dichtbij laat kruipen, soms sneller bekruipt dan je wilt.’ Het is levensgevaarlijk om te spelen met het idee inflatie tijdelijk van de ketting af te halen. Inflatie en kwikzilver lijken namelijk ook in een ander opzicht op elkaar: beide zijn zeer giftig. Hoge inflatie is in staat hele economieën en zelfs het maatschappelijk leven volledig te ontwrichten, net zoals kwikzilver in staat iemands leven vroegtijdig te beëindigen.

Wat dan wel te doen? De centrale bankiers moeten beseffen dat het makkelijke leven dat ze hebben gehad, voorbij is. Vanaf nu wordt het de mouwen opstropen en hard werken. Maar niet alleen de centrale bankiers moeten de nieuwe realiteit onder ogen zien. Iedereen moet dat doen. Wij komen uit enkele decennia van almaar sterk stijgende welvaart. Een groot deel van die welvaart was echter gefinancierd met leengeld, wat niets anders betekent dan dat de welvaart uit de toekomst naar voren is gehaald. Inmiddels zitten we in die toekomst die we de afgelopen jaren leeggeroofd hebben.
We moeten erkennen dat de economische groei de komende jaren heel laag zal zijn. Zoals zo vaak is erkennen van het probleem de eerste stap naar een houdbare oplossing. Beleidsmakers en centrale bankiers weigeren echter die eerste stap te zetten.

donderdag 21 oktober 2010

Wie vraagt Trichet wél een keer door?

Het was een kort artikel dat ik onlangs op de site van het persbureau Reuters tegenkwam. De auteur berichtte dat Jean-Claude Trichet, president van de Europese Centrale Bank, op een persconferentie heeft gezegd dat de Europeanen die zich zorgen maken over inflatie dat niet moeten doen.

Trichet gebruikte een argument die hij heel vaak gebruikt als het daarover gaat, namelijk dat ‘de inflatieverwachtingen op de middellange en lange termijn stevig verankerd zijn en overeenkomen met het streefpercentage voor de jaarlijkse inflatie van de ECB’. Wat wil zeggen dat de economen en analisten die zich daarmee bezig houden, voor de komende jaren 1,9 procent inflatie verwachten in de eurozone.

Voor een second opinion kijkt Trichet ook naar de verwachte inflatie onder beleggers. Een beproefde methode is het verschil te nemen tussen de rente op de speciale, inflatiebeschermde staatsobligaties en de gewone langlopende staatsobligaties. Aangezien de rente op die speciale obligaties bestaat uit een vaste rente en een variabele rente (die gelijk is aan de inflatie op dat moment), geeft het verschil aan wat de markt verwacht over inflatie in de toekomst. Daaruit rolt ook iets van minder dan 2 procent per jaar. Hoe luidde de definitie van prijsstabiliteit van de ECB ook alweer? O ja, jaarlijkse inflatie van minder maar niet veel onder 2 procent.

Het is jammer dat Trichet bijna nooit echte lastige vragen krijgt van de media. Hier zijn er een paar.

  • Meneer Trichet, een van de lessen van de afgelopen jaren is dat een gezond wantrouwen in de voorspellingen van economen en analisten op zijn plaats is. Ik vind het eerlijk gezegd beangstigend als die voorspellingen uw sterkste argument zijn waarom de Europeanen zich geen zorgen over inflatie moeten maken.
  • Meneer Trichet, hoe geloofwaardig zijn de signalen die u over inflatie in de toekomst uit de financiële markten haalt, in de wetenschap dat door de enorme interventies van de centrale banken en de grote onzekerheid onder beleggers, de prijzen op die markten behoorlijk verstoord worden? (Over enkele dagen kom ik uitgebreid terug op dit onderwerp, houd deze blog in de gaten).
  • Meneer Trichet, u heeft vast en zeker een onderzoek van de Italiaanse econoom Cechhetti uit 2007 gelezen. Hij keek naar de jaren zeventig met de vraag hoe de inflatie toen zo snel kon stijgen en hoog kon worden. Het was grotendeels de schuld van de centrale banken, stelde hij vast, omdat zij een te ruim monetair beleid voerden. Maar er was nog een conclusie: ook toen zagen de financiële markten het onheil niet aankomen. Geen enkele sensor is afgegaan, met als gevolg dat de wereld uit het niets ineens werd besprongen door het inflatiebeest. Zijn de centrale banken van nu niet bezig met een herhaling van fouten uit de jaren zeventig? En kunt u er 100 procent zeker van zijn dan de sensoren op de financiële markten niet weer zoals toen met een dikke laag stof zijn bedekt en niet werken?
Ik zou graag een interview willen lezen waarin Trichet op de bovenstaande punten ingaat. Iets voor het Financieele Dagblad?

dinsdag 19 oktober 2010

Open brief aan het Centraal Bureau voor de Statistiek

Morgen is het zo ver, het is dan 20.10. 2010. Behalve voor veel stelletjes die op die dag elkaar het jawoord zullen geven (want 20.10.2010) is het ook voor het Centraal Bureau voor de Statistiek een bijzondere dag. Op die dag vindt namelijk ook de World Statistics Day plaats.

De bedoeling van de World Statistics Day is, zo valt te lezen op de site van het CBS, om ‘stil te staan bij de betekenis en de verdiensten van het stelsel van statistieken op nationaal en internationaal niveau.’ Wereldwijd hopen statistici met die dag de maatschappij meer bewust te maken van statistieken en het algemene vertrouwen daarin te versterken, vervolgt het CBS.

Ik kan er helaas niet bij zijn. Daarom zou ik via deze weg enkele vragen willen richten tot het CBS en de Nederlandse overheidsstatistici zo de kans geven het vertrouwen van heel veel Nederlanders in de statistieken te versterken.

Op het deel van de site van het CBS dat over de prijzen gaat valt te lezen dat ‘de consumentenprijsindex het prijsverloop weergeeft van een pakket goederen en diensten zoals dit gemiddeld wordt aangeschaft door de Nederlandse huishoudens.’ Dat is helder.

Echter, élk Nederlands huishouden betaalt honderden euro's per maand voor premies zorgverzekeringen (basis en aanvullend). Die kosten tellen niet mee voor de inflatieberekening. Het eigen risico in de zorg stijgt ook flink, wat vanuit het oogpunt van de consument gewoon een extra uitgave is. Dat eigen risico en de stijging ervan tellen ook al niet mee voor de inflatieberekening.

De energierekening van elk Nederlands huishouden gaat in 2011 met 20 euro omhoog en dat zal onder Rutte-I de komende jaren oplopen naar 100 euro per jaar, is onlangs bekend geworden. Ook die heffingen bestaan niet als het op inflatieberekening aankomt.

Sociale premies en verschillende accijnzen, zoals op tabak, suiker en brandstof worden elk jaar hoger, niet lager (om nog maar te zwijgen van de inkomstenbelasting, die vanuit het oogpunt van de consument gewoon de prijs is die hij betaalt voor overheidsdiensten zoals veiligheid en onderwijs). De consument ervaart dat als inflatie om de simpele reden dat dat inflatie is. Behalve voor het CBS, want al die dingen tellen ook niet mee voor de inflatieberekening.

Ook de motorrijtuigenbelasting en waterschapsbelasting bestaan niet voor de het CBS. Toegegeven, iemand die niet rookt en geen auto heeft, heeft niets te maken met de accijnzen op tabak en brandstof en met de motorrijtuigenbelasting. Maar hoe zit het dan met al die eerder genoemde kostenposten, zoals eigen risico, premies zorgverzekeringen, energieheffingen etc? Daar heeft namelijk iedereen mee te maken.

En als we toch bezig zijn, waarom worden de kosten van huisvesting op een hele bijzondere en vage manier meegenomen, en dan ook nog onvolledig, als u de hoogte van de inflatie berekent? Die Nederlandse huishoudens waarvoor u dat cijfer berekent wonen namelijk in echte huizen en niet in kartonen dozen, dus die kosten zijn echt van belang voor ze en de koopkracht van hun salaris.

Als de consumentenprijsindex, zoals u stelt, ‘het prijsverloop van een pakket goederen en diensten zoals dit gemiddeld wordt aangeschaft door de Nederlandse huishoudens weergeeft’ dan is het toch niet te veel gevraagd dat u helder en geloofwaardig uitlegt waarom de officiele inflatiecijfers deugen terwijl al die zaken waar élk Nederlands huishouden veel, en elk jaar weer meer, geld aan uitgeeft, niet eens meetellen bij de berekening van het inflatiecijfer? En dan heb ik het nog niet eens  gehad over uitgaven die onvolledig meetellen en door toepassing van verschillende statistische methodes zodanig bewerkt worden dan geen mens, behalve het CBS, dat nog snapt.
Als het om een triviaal cijfers zou gaan, dan was er niets aan de hand. Maar  de officiele cijfers die het CBS berekent, hebben een grote invloed op onze lonen, uitkeringen, pensioenen, huurstijgingen en stijgingen van allerlei administratieve prijzen, kortweg op onze koopkracht. Daarom zijn ze niet triviaal maar cruciaal.

Linken naar dit artikel? Hier is de deeplink:
http://inflatieblog.blogspot.com/2010/10/open-brief-aan-het-centraal-bureau-voor.html

zaterdag 16 oktober 2010

Eurozone kampt met inflatie (en geen deflatie)

De jaarlijkse inflatie in de eurozone is in september uitgekomen op 1,8 procent. Dat is 0,2 procent meer dan een maand eerder. Sinds de zomer neemt de inflatie in de eurozone langzaam maar zeker toe. Met de stijging van 1,8 procent in september heeft de inflatie in de eurozone de snelste stijging in bijna 2 jaar laten zien.

Het is te verwachten dat de inflatie de komende maanden verder zal oplopen, doordat voedsel en energie duurder zullen worden. In Ierland daalden de prijzen met 1 procent. De stijging was het sterkst in Griekenland: + 5,7 procent.

Griekenland, Spanje en Cyprus zijn de enige eurolanden die nog steeds in een (diepe) recessie zitten. Dit is belangrijk om het volgende.

U leest en hoort ongetwijfeld in de media veel verhalen van economen en analisten dat niet de inflatie maar deflatie (prijsdalingen) een groot probleem zal worden. Een van de belangrijkste argumenten van die analisten is dat de economische groei laag is. Dan consumeren mensen minder en bedrijven verlagen daardoor hun prijzen.

In mijn boek  Het inflatiespook – Waarom de inflatie in Nederland gaat toeslaan en hoe u uw vermogen kunt beschermen heb ik een heel hoofdstuk gewijd aan het doorprikken van mythes – want dat zijn veel argumenten van economen die deflatie verwachten – over deflatiegevaar. Dit is er een van. Hoe verklaren die analisten die deflatie verwachten waarom Griekenland (waar de economie al twee jaar kwartaal na kwartaal krimpt), Spanje en Cyprus niet met diepe deflatie maar hoge (en stijgende) inflatie kampen? De prijzen zijn in Cyprus in september met 3,6 procent gestegen en in Spanje met 2,1, beide ver boven het gemiddelde van de eurozone.

Ook hieruit blijkt dat inflatie en niet deflatie het probleem is waarmee we te maken zullen krijgen in de nabije toekomst.

vrijdag 15 oktober 2010

Nederlands spaargeld in gevaar

‘Nederlandse huishoudens rijker dan ooit’ kopte gisterenavond een bericht op Nu.nl. Door onzekerheid over economische ontwikkeling, baan, loon, aankomende bezuinigingen en huizenmarkt sloegen de Nederlanders in de afgelopen kwartalen massaal aan het sparen. Het spaartegoed van de Nederlandse huishoudens bedraagt inmiddels 290 miljard euro.

Ik had onlangs een interview met een redacteur economie van de GPD-bladen. Hij vroeg me onder andere wat  de Nederlandse huishoudens kunnen doen om de aankomende hoge inflatie te verslaan. Daar zijn veel instrumenten voor, zoals ik beschrijf in mijn boek Het inflatiespook – Waarom de inflatie in Nederland gaat toeslaan en hoe u uw vermogen kunt beschermen. Nog makkelijker is zeggen wat ze niet moeten doen. En dat is sparen.

De spaarrente is laag omdat die sterk afhankelijk is van de rente van de Europese Centrale Bank. Aangezien die rente nog heel lang heel laag zal blijven en de inflatie op zal lopen, betekent dat dat sparen gelijk zal zijn aan het weggooien van het geld. Het is nu al lastig, met een inflatie van 1,6 procent een redelijk renderende spaarrekening te vinden, zonder je geld voor enkele jaren vast te zetten op een deposito.

Uit een overzicht op de site spaarrentes.nl blijkt de hoogste rente iets van 2,6 procent, wat welgeteld 1 procent netto oplevert. Bedenkt daar wel bij dat de fiscus ervan uitgaat dat u 4 procent haalt en daarover belasting heft en dat je grote vraagtekens kunt zetten bij de betrouwbaarheid van die officiële inflatiecijfers.

donderdag 14 oktober 2010

Nog meer geld pompen niet effectief

Het is niet de vraag óf maar hóeveel honderden miljarden dollars (het zal waarschijnlijk ergens tussen 1.000 en 2.000 miljard zijn) de Fed binnenkort aan de kassa van de ‘Amerikaanse staatsobligaties’-supermarkt zal achterlaten. Het zal de tweede ronde van het beleid dat bekend staat onder de exotisch klinkende naam Quantitative Easing. Wat overigens gewoon een nieuwe term is voor ‘monetaire financiering van staatsschulden’. Zoals iedere student monetaire economie weet is dat de grootste zonde die een centrale bank kan begaan. Maar ja, je verandert de naam van het beestje gooit daar een PR-spin tegenaan en niemand die het merkt.

De Fed zoekt zijn heil in QEII om de langetermijnrentes verder te verlagen in de hoop dat dat de economische groei aan zal zwengelen. Het Fed-bestuur zegt overtuigd te zijn dat dat beleid succes zal hebben. Journalisten focussen zich daarbij op de uitlatingen van de Fed-bestuurders en met name het opperhoofd, Ben Bernanke.

Bijna tegelijkertijd publiceerde de regionale centrale bank in St. Louis een beschouwing met als titel: Zal QEII veel effect hebben op economische groei, werkgelegenheid en inflatie.

De hoop van Bernanke & Co is dat door de lagere langetermijnrentes bedrijven meer zullen investeren en meer mensen zullen aannemen. Het genoemde onderzoek boort die hoop hardhandig de grond in. Bedrijven lenen meer om hun oude schulden (met hogere rente) af te lossen en niet zozeer te investeren. Ik wil daaraan toevoegen dat voorzover ze dat doen, ze investeren in verbetering van efficiëncy, wat op de korte termijn weinig goeds om het lijf heeft voor de Amerikaanse werkgelegenheid. De auteur van de beschouwing stelt dan ook terecht dat het zogeheten banenloos herstel na een recessie inmiddels een regel is en geen uitzondering.

Bovendien: bedrijfsinvesteringen zijn niet zozeer afhankelijk van de rentestanden maar van hoe het bedrijfsleven de economische toekomst en de vraag van de consument ziet. Op beide terreinen is het nieuws niet goed, om niet te zeggen ronduit slecht.

Maar dit weten Bernanke & Co toch ook? Natuurlijk weten ze dat. En toch zullen ze binnenkort aankondigen voor een duizelingwekkend bedrag staatsobligaties te kopen. Waarom?

Omdat QE II wél werkt, maar op een ander gebied. Dat beleid lost het immense financieringsprobleem van de Amerikaanse overheid (het tekort zal dit jaar uitkomen op ergens tussen 1.500 en 2.000, merk de overeenkomst met de omvang van QE II op!) voorlopig netjes op. Bovendien verzwakt het de dollar. Logisch, hoe meer dollars er zijn, hoe minder schaars de greenback wordt. En een eeuwenoude economische wet luidt dat iets wat minder schaars wordt, ook goedkoper wordt.

En goedkopere dollar zorgt ervoor dat alles wat de VS invoert duurder wordt. Maar ja, met de Fed die tegelijkertijd aangeeft dat de inflatie veel te laag is en een inflatiestijging zou toejuichen, zullen Bernanke & Co dat als een voordeel en niet als een nadeel zien. Per slot van rekening, het is dezelfde Bernanke die in een analyse over de Grote Depressie zei dat de waardedaling van de dollar toen (ruim 70 procent) cruciaal was voor de Amerikaanse economie om uit de problemen te komen. Geen wonder dat hij een zwakkere dollar ook nu als dé oplossing ziet.

Maar hij kan natuurlijk niet zeggen dat hij een (veel) zwakkere dollar wil. Al jarenlang herhalen de Amerikaanse beleidsmakers hun oude mantra dat een sterke dollar in het belang is van de VS. Dus spreekt hij in de media over stimulering voor de economie, dat komt veel beter over dan zeggen: ‘ik ben erop uit jullie geld waardeloos te maken door er veel meer bij te drukken.’