donderdag 22 mei 2014

Help Bosnië!



Zoals u waarschijnlijk de afgelopen dagen uit de media heeft vernomen, zijn Bosnië-Herzegovina en Servië getroffen door de ergste natuurramp in ruim een eeuw. Tientallen grote en kleine steden zijn ondergelopen, vele dorpen zijn verdwenen, duizenden hebben dak boven hun hoofd verloren. In Bosnië-Herzegovina zijn naar schatting 1,2 miljoen inwoners direct getroffen, wat ongeveer één derde is van het totale aantal inwoners van het Balkanland.

In Nederland hebben de uit Bosnië-Herzegovina afkomstige Nederlanders meteen hulpacties georganiseerd om water, voedsel, babyvoeding, medicijnen en vele andere spullen in de regio te krijgen. Vele Nederlanders, kennissen, vrienden, volkomen onbekenden, veel bedrijven, allemaal hebben ze hulp aangeboden, wat hartverwarmend is. Mede dankzij hen zijn duizenden tonnen goederen al verscheept naar Bosnië of worden de komende dagen gestuurd naar de getroffen regio’s. 

Men werkt dag en nacht om hulp te bieden. Donaties komen vanuit heel het land binnen, van individuen en bedrijven. Op de speciaal voor deze hulpactie opgezette website Help Bosnië is alle informatie over deze hulpactie te vinden. 

In een deel van het getroffen gebied zakt het water weer. Hiermee is het probleem echter niet weg. Nu het water zich terugtrekt, blijft er afval, dode dieren, modder en zo voorts achter. Dit vergroot de kans op epidemieën, zeker nu de temperaturen in de regio oplopen. Daardoor is er dringend behoefte aan spullen voor het opruimen van afval, zoals stofmaskers, vuilniszakken, rubberlaarzen, schoonmaakmiddelen, ontsmettingsmiddelen, verbanddozen, luiers en hygiënische spullen zoals tandpasta, tandenborstels, desinfectiemiddel, zeep en veel meer. 

Ik vraag je te overwegen om ook te helpen. Het doneren van (middelen) voor een paar rubberlaarzen, werkhandschoenen, een stofmasker en wat ontsmettingsmiddel of een EHBO-verbanddoos, tandenborstels en tandpasta of een pak luiers en babyvoeding of.... er zijn talloze combinaties mogelijk. Één ding is zeker: wat het ook mag zijn, het zal enorm helpen in de getroffen regio. Namens honderd duizenden slachtoffers: dank.



woensdag 14 mei 2014

De wondere wereld van de statistieken



Statistiek maakt het mogelijk dat je bij een groei van 3,2 procent van de Amerikaanse economie en 0,8 procent in de eurozone toch kunt zeggen: gelijk spel! 
 
Je kunt een macro-economisch cijfer, zoals bbp groei of inflatie, rapporteren als groei ten opzichte van een kwartaal eerder, of 112 maanden eerder, maar ook annualized. Als je voor de eerste optie kiest, dan krijg je bijvoorbeeld ‘de economie is gegroeid met 0,5 procent vergeleken met een kwartaal eerder’. Dit is hoe de Europese statistici rapporten over economische groei.

Hun Amerikaanse collega’s zijn nogal dol op het zogeheten annualizeren van cijfers. Dat komt erop neer dat je de groei ten opzichte van een kwartaal eerder vermenigvuldigt met 4. Waarom 4? Omdat een jaar vier kwartalen kent. Het cijfer dat je dan leest in de media over de groei van de Amerikaanse economie zegt hoe hard de economie zou groeien als de economie in de volgende drie kwartalen net zo hard zou groeien als in het kwartaal waar het over gaat.

Eigenlijk zou je dus als je weer eens in de Nederlandse kranten leest dat de Amerikaanse economie met bijvoorbeeld  3,2 procent is gegroeid, dat getal ‘3,2’ in je hoofd moeten vervangen door 0,8 (3,2/4). Dat is de groei gepresenteerd op de Europese manier. Of, als het Centraal Bureau voor de Statistiek meldt dat de Nederlandse economie met 0,8 procent is gegroeid, je tegen je Amerikaanse kennissen kunt opscheppen met ‘zo, onze economie groeit mooi met 3,2 procent’.  

Dit verschil in hoe de statistici aan de twee kanten van de Atlantische Oceaan cijfers over economische groei rapporten, betekent dat als de Amerikaanse economie precies even hard zou zijn gegroeid als de economie van de eurozone, wij, zoals gezegd, op de site van de Eurostat zouden lezen dat de groei 0,5 procent is geweest. Op de Amerikaanse zustersite lezen we echter dat de Amerikaanse economie met 2 procent (0,5 x 4) is gegroeid. Beide zijn, statistisch gesproken, toegelaten, de Europese methode is niet meer juist dan de Amerikaanse of andersom.

Wat wél een beetje vreemd is, is dat de Amerikanen, als ze bekend maken hoe hoog de inflatie in de Verenigde Staten is geweest in een maand, níet annualizeren maar gewoon melden hoeveel de prijzen zijn gestegen vergeleken met een maand eerder. Als dat bijvoorbeeld 0,2 procent is, zoals in maart dit jaar, dan zou dat, geannualizeerd, 2,4 procent zijn, namelijk 0,2 x 12. Bij 0,5 procent inflatie in een maand, zou dat geannualizeerd 6 procent zijn.

Misschien is dat wel de reden waarom cijfers over bbp-groei wel en die over inflatie niet geannualiseerd worden. We willen allemaal dat de economie hard groeit en inflatie laag is. Door de groeicijfers wel en de inflatiecijfers niet te annualizeren, lijkt de groei hoger dan die is en de inflatie lager. Mooi toch?

dinsdag 13 mei 2014

Te veel vrije markt dé crisisoorzaak?



Het is verkiezingstijd en dan, meer dan ooit, roepen politici en kandidaten heel wat en halen ook uit naar hun tegenstanders. Zo zou volgens de lijsttrekker van de PvdA de VVD ´de vrije markt alle ruimte´ geven. Daarmee laat de VVD zien ´geen lessen te hebben getrokken uit de crisis.´

De oplossing is dan blijkbaar minder vrije markt, wat gewoon een andere manier is om te zeggen ´meer overheid´. Dat kun je goed of slecht vinden – persoonlijk ben ik voor een kleinere overheid – maar dat is subjectief en dit stuk gaat daar niet over.

Wel wil ik nader ingaan op de bewering dat alle ruimte die me aan de vrije markt heeft gegeven de crisis veroorzaakt heeft. Als we daaronder verstaan dat de financiële sector in loop der tijd allerlei toezichtregels versoepeld of zelfs afgeschaft zag worden, waardoor de banken zo een beetje alles konden doen, dan deel ik die mening volledig. Ik voel niet veel voor veel regels – ik kom uit een land waar de economie centraal werd geleid en gelooft u mij, het werkt niet, het is níet efficiënt – maar met betrekking tot de banken weer wel. Waarom? Omdat ze cruciaal zijn in de moderne economieën. Zonder strenge toezichtregels is de economie voor banken een casino waar ze alleen maar kunnen winnen. Pakt hun gok goed uit, dan stromen de winsten binnen en pakt het allemaal onverhoopt verkeerd uit, dan redt de overheid de banken vanwege de net genoemde cruciale rol. Dat stelsel hoort niet in mijn ogen. 

Maar even terug naar de vrije markten en met name één soort banken, de centrale banken. Ik houd me al ruim een decennium met de centrale banken bezig. Centrale banken zijn in de kern een hele vreemde eend in de vrije markt bijt. Zij bepalen namelijk op een Sovjet-achtige manier, namelijk per decreet, de prijs van het geld, de rente. Daarmee beïnvloeden ze alle poriën van de economie!

In de afgelopen decennia vonden we het prima dat van alles en nog wat geprivatiseerd werd omdat dat efficiënter zou zijn, maar de rente laten bepalen door de markt, dát moet vreemd genoemd centraal, per decreet geregeld worden. Overigens, de besturen van de centrale banken die de prijs van het geld bepalen, bestaan uit mannen en vrouwen (af en toe dan) die nauwelijks te ontslaan zijn en nauwelijks verantwoording afleggen voor hun daden. Hoe dat met de democratie te rijmen is, daar ben ik nog steeds niet uit.

Die centrale banken bepalen dus de rente. In de eurozone gaat de Europese Centrale Bank (ECB) daarover en daarvoor deed in feite de Duitse Bundesbank dat voor een groot deel van Europa. Een goede stelregel is dat als de reële rente (dat is de nominale rente, zeg maar de rente die de ECB vaststelt, verminderd met de inflatie) negatief is, een centrale bank vol gas geeft, economie hard en uiteindelijk te hard rijdt en na enige tijd uit de bocht vliegt.

Die korte termijn reële rente is sinds begin jaren negentig in de eurozone (zeer) negatief. Alleen tussen de zomer van 2006 en begin 2008 is die licht positief geweest. Gezien de hele geschiedenis ervan zeg ik: dat ging zeer waarschijnlijk per ongeluk.

Bijna alle economen zijn het erover eens dat er zich allerlei onevenwichtigheden (denk aan hoge schulden bij de huishoudens en overheden) opgebouwd hebben in de Westerse economieën in loop der tijd door de structureel te lage rente. Anders gezegd: structureel te lage rente is de kern van het probleem waar we nu al ruim vijf jaar mee worstelen. En die rente wordt bepaald door de centrale banken dus, op een Sovjet-achtige manier: de vrije markten hebben er niets, maar dan ook helemaal niets, mee te maken. Vreemd, om dan te roepen dat meer overheid dé oplossing is.Mijn mening is dat de centrale banken juist onze economieën veel schade toebrengen, wat ik uiteen heb gezet in mijn boek Geldmoord

zaterdag 10 mei 2014

Kritiek op de EU om de samenwerking te behouden, niet ongedaan te maken



Bijna 25 jaar geleden, toen de Eurovisiesongfestival nog heel wat voorstelde, keken mijn ouders en ik ernaar (Eurovision was elk jaar zeer populair in voormalig Joegoslavië). We keken zeker in 1990: een jaar eerder won Joegoslavië de competitie en mocht in 1990 gastheer spelen. In Zagreb, hoofdstad van wat nu het jongste EU-land Kroatië is, won de Italiaanse inzending Insieme: 1992 (Samen 1992) van Toto Cutugno overweldigend.

Ik moest de laatste tijd vaak aan dat liedje denken, met regels als ‘jij en ik, we hebben dezelfde droom, samen, verenigd Europa’ en ‘met jou, onder dezelfde vlaggen, jij en ik, onder dezelfde hemel, samen, verenig jezelf Europa’. 

Toen, in 1990, kon een zanger punten uit heel Europa krijgen met een liedje dat de Europese samenwerking vierde (hoewel, uit bijna heel Europa, de Britten gaven Cutugno zero points). Tegenwoordig zou hij misschien wel uitgejouwd worden. 25 jaar geleden konden de kijkers thuis niet stemmen, de punten kwamen van de vakjury’s. Maar het feit is wel dat Insieme: 1992 na de Eurovisiesongfestival onder meer in Nederland wekenlang in de top-40 te vinden was. Niet alleen de Nederlandse vakjury maar ook de Nederlander vond het blijkbaar een mooi nummer met een mooie boodschap. Ook in Duitsland, België en zelfs Zwitserland stond het liedje wekenlang in de hitlijsten.
In Nederland zou het nummer anno 2014 waarschijnlijk op weinig animo kunnen rekenen. Europa is niet bepaald een woord dat een positieve associatie oproept en Europese samenwerking al helemaal niet. In dat opzicht in Nederland enorm veranderd.

De financiële verhoudingen tussen Den Haag en Brussel overigens ook. Nederland is al jaren een netto-betaler aan de EU, wat betekent dat we meer afdragen aan ‘Brussel’ dan wat we er direct uit terugkrijgen. In de discussie over Nederland in Europa en Europa in Nederland vergeet men vaak, of nog vaker, weet men het gewoonweg niet, zeker de jongere generaties, dat Nederland tussen 1976 en 1991 netto ontvanger was! We kregen meer geld van de EU dan wat we aan de EU overmaakten.

Het is pas sinds 1991 dat we netto-betaler zijn geworden, maar dat heeft voor een belangrijk deel mee te maken dat we welvarender zijn geworden tussen 1976 en 1991. Deels door het geld van de andere EU-landen dus. Wij kregen elk jaar geld van de EU in de economisch zeer lastige jaren: jaren zeventig waren de jaren van hoge werkloosheid en hoge inflatie. Begin jaren tachtig zat de NL economie in de put. Het Akkoord van Wassenaar (kijk hier als u niet weet wat dat is) kwam er niet voor de leuk maar uit bittere noodzaak: er moest iets radicaal veranderen om de NL economie uit het slop te trekken. In die moeilijke jaren kregen we dus hulp van veel andere EU-landen.

Europese samenwerking kan elk land dat meedoet (grote) voordelen opleveren. Maar dat geldt niet voor élke vorm van Europese samenwerking. Daarom moet er, stevige, kritiek zijn op de Europese Unie. Niet om de klok terug te zetten naar 1951, toen wat nu de EU is werd opgericht, maar juist om de EU te behouden. Die moet dan wel voldoen aan minstens één voorwaarde: het moet een Unie zijn die een meerderheid van de Europese bevolking wil.

De Europese Centrale Bank moet veel transparanter worden en beter communiceren


Professor Sylvester Eijffinger en ik hebben een wisselcolumn in dagblad Metro. Hierbij de column van Eijffinger van vrijdag 9 mei. 

Recentelijk heb ik in opdracht van de Europese Parlement de transparantie van het monetair beleid van de ECB geëvalueerd. Op welke wijze is de transparantie van het monetaire beleid van de ECB voor de eurozone in het afgelopen decennium is veranderd? Als het gaat om politieke en economische transparantie - de mate waarin de politieke voorkeur van de beleidsmakers bekend is, maar ook de economische data waarop ze hun beleid baseren - dan scoort de ECB goed. Maar met de procedurele transparantie is het slechter gesteld dan bij de andere belangrijke centrale banken, zoals het Federal Reserve System en de Bank of England. 

Zo worden notulen over het stemgedrag van de bestuursleden angstvallig geheim gehouden. Meer openheid over de stemverdeling van de centrale bankpresidenten zou hun gedrag maar onnodig beïnvloeden, zo is de redenering van de ECB. Zodra de bestuursleden zich door de buitenwereld bekeken voelen, zullen de nationale belangen bij het stemmen zwaarder wegen. Financiële markten willen echter meer inzicht in het monetaire besluitvormingsproces van de ECB. Hoe schatten de ECB-bestuursleden risico’s op bijvoorbeeld op deflatie of inflatie in en welk gewicht geven ze eraan? Wat je nu ziet, is dat de media na elke beslissing gissen hoe de stemverdeling is geweest. Dat zorgt voor veel onzekerheid op financiële markten. 

Daarnaast moeten centrale banken en dus ook de ECB meer openheid van zaken geven over de ontwikkeling van de beleidsrente die ze van plan zijn in het komend jaar te hanteren. In tegenstelling tot de Amerikaanse en Britse centrale banken laat de ECB na hierover expliciet te communiceren. Grotere onzekerheid omtrent het monetaire besluitvormingsproces leidt tot hogere risicopremies omdat financiële markten meer moeite hebben het toekomstige beleid van de centrale bank in te schatten. 

Het is daarom verstandig dat centrale banken sturing aan marktverwachtingen geven. Hoe beter de sturing van marktverwachtingen, hoe lager de risicopremies. De ECB communiceert soms alleen met de buitenwereld als het gaat over de korte rente of geldmarktrente, maar niet over de lange rente of kapitaalmarktrente. De lange rente is niet alleen afhankelijk van de risicopremies, maar ook van de inflatieverwachtingen. Financiële markten willen weten welke inflatie de centrale bank op langere termijn aanvaardbaar vindt. De ECB moet daarom veel transparanter worden en beter communiceren.